|
|
Bond van Volkstuinders, Volendammerweg 301, 1027 EA Amsterdam
Telefoon 020 613 28 93 Telefax 020 613 32 76
E– mail info.bvv@planet.nl Website bondvanvolkstuinders.nl
Kostprijs € 1,25
Deze statuten en reglementen zijn goedgekeurd in de bondsvergadering van 31 januari 2009.
De akte van de statutenwijziging is op 11 februari 2009 de notaris gepasseerd.
De Bond van Volkstuinders kent verder nog de navolgende reglementen:
Bemiddelingsreglement:
Een reglement waarin de samenstelling, taken en bevoegdheden zijn omschreven van de commissie van goede diensten.
Tuchtreglement:
Een reglement waarin de samenstelling, taken en bevoegdheden zijn omschreven van de tuchtcommissie en de commissie van beroep.
Reglement bouwvoorschriften:
In dit reglement is omschreven welke bouwsels op een volkstuin zijn toegestaan en aan welke voorschriften deze bouwsels moeten voldoen.
Huishoudelijk reglement:
Elke afdeling van de bond van Volkstuinders heeft daarnaast een eigen reglement waarin alle bepalingen worden vermeld die niet in de bondsreglementen zijn opgenomen.
Notities:
Update:
20090711 (eerste versie)
20111705 (alle artikelen te klikken via de verschillende inhoudsopgaven)
-------- (meerdere interne links binnen deze pagina volgen nog)
Opmerkingen/Foutjes m.b.t. deze webpagina:
BEGRIPSBEPALINGEN
- Bond of BVV: Bond van Volkstuinders
- AVVN De landelijke organisatie van hobbytuinders
- Lid: Een meerderjarige persoon die als lid is toegelaten
- Partner: De bij de bond geregistreerde meerderjarige partner van een lid, die een huwelijk met die partner heeft gesloten of met die partnerdoor de ambtenaar van de burgerlijke stand een akte van registratie van partnerschap heeft doen opmaken (= geregistreerde partner).
Gelijkgesteld met een geregistreerde partner is de meerderjarige partner van een lid - beiden ongehuwd en geen familie in de eerste graad tot elkaar - die ten overstaan van een notaris een samenlevingsovereenkomst hebben gesloten, die is ingeschreven in het partnerregister.
Gelijkgesteld met een geregistreerde partner is de meerderjarige partner van een lid - beiden ongehuwd en geen familie in de eerste graad tot elkaar - die een gezamenlijke huishouding voeren en beiden een uittreksel uit de burgerlijke stand hebben overgelegd waaruit blijkt dat zij op hetzelfde adres woonachtig zijn.
- Ouder De ouder(s) van het lid en/of de ouder(s) van de partner.
- Kind Een kind/de kinderen van een lid en/of het kind/de kinderen van diens partner.
- Niet-leden Partners, ouders, kinderen, aspiranten en andere personen die geen lid van de bond zijn.
- Aspirant Een persoon die geen lid is van de bond en op een lijst van aspiranten is geplaatst
- Woonadres De vaste woon- en verblijfplaats van een lid, geregistreerd naar postcode en huisnummer en - waar van toepassing - aangevuld met etagenummer of appartementsnummer
- Bondsbestuur: Het bestuur van de bond
- Dagelijks bestuur: De voorzitter, de secretaris en de penningmeester en/of één of meer andere leden van het bondsbestuur
- Bondscommissie Een door de bondsvergadering of bondsbestuur benoemde commissie
- Financiële commissie: De commissie die het bondsbestuur en de afdelingsbesturen in financiële aangelegenheden adviseert
- Tuchtcommissie: De tuchtcommissie van de bond
- Commissie van beroep: De commissie van beroep van de bond
- Commissie van goede diensten: De commissie van goede diensten van de bond.
- Bondsbureau: Het bureau van de bond.
- Hoofd bondsbureau: Hoofd van het bondsbureau.
- Werknemers: De in dienst van de bond zijnde personeelsleden
- Bondsvergadering: De algemene vergadering, bestaande uit afgevaardigden
- Afgevaardigde: De door een afdelingsvergadering gekozen afgevaardigde die een afdeling in de bondsvergadering vertegenwoordigt
- Bondsbeleid: Het beleid van de bondsvergadering en/of van het bondsbestuur
- Afdeling: Een niet-rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische eenheid van de bond waaronder de leden van de bond ressorteren
- Afdelingsbestuur: Het bestuur van een afdeling. In de statuten en reglementen wordt hiermee bedoeld het afdelingsbestuur van de afdeling waaronder het lid ressorteert.
- Afdelingsvergadering: De algemene vergadering van een afdeling. In de statuten en reglementen wordt hiermee bedoeld de afdelingsvergadering van de afdeling waaronder het lid ressorteert.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
- Afdelingsbeleid: Het beleid van een afdelingsbestuur en/of van een afdelingsvergadering.
- Stemgerechtigd lid: Een niet geschorst lid dat bevoegd is aan een stemming deel te nemen.
- Functionaris: Een ieder die bij de bond een functie vervult.
- Orgaan: De bondsvergadering, het bondsbestuur, het dagelijks bestuur, een afdelingsbestuur, een afdelingsvergadering, de tuchtcommissie en de commissie van beroep, alsmede die personen en commissies die op grond van de statuten door de bondsvergadering of door het bondsbestuur zijn belast met een nader omschreven taak en aan wie daarbij beslissingsbevoegdheid is toegekend.
- Tuin: Een volkstuin of een nutstuin.
- Volkstuin: Een aan een lid op een tuinpark ter beschikking gestelde tuin.
- Nutstuin: Een aan een lid op een tuinpark ter beschikking gestelde tuin, die als moestuin wordt gebruikt.
- Tuinpark: het geheel van volkstuinen en/of nutstuinen dat een afdeling vormt.
- Verenigingsgebouwen Het clubhuis en alle andere afdelingsopstallen op een tuinpark
- Bouwsel: Een accukist, broeibak, gasflessenkist, gereedschapskist, kweekkas, pergola, schuur, tuinhuis, (t.v.-)antenne, windscherm en zonnepaneel
- Attribuut: Elk voorwerp dat zich op een tuin bevindt en dat geen bouwsel en geen beplanting is, zoals bijvoorbeeld speeltuigen, zwembadjes, kinderhutten, partytenten, barbecuevoorwerpen, etc.
- Beplanting: Elke plant, bloem, struik of boom die in een volkstuin is geworteld of op een nutstuin wordt verbouwd;
- Algemeen werk: De door elke afdelingsvergadering vastgestelde werkzaamheden welke door de leden van een afdeling ten behoeve van het tuinpark moeten worden verricht.
- Inboedel: De inrichting en/of inhoud van een bouwsel en andere roerende zaken.
- Vroegop: Het officiële blad van de bond waarin alle officiële mededelingen worden gedaan
- Abonnee: Een lid of een aspirant die de Vroegop ontvangt
- Donateur: Een persoon of instelling die de bond met een geldelijke bijdrage ondersteunt
Ter wille van de leesbaarheid zijn begrippen in de Statuten en reglementen in de mannelijke vorm gesteld. De begrippen hebben ook betrekking op vrouwelijke leden van de bond.
Deze Statuten en reglementen zijn van toepassing op de navolgende volkstuinparken/ afdelingen van de Bond van Volkstuinders: Amstelglorie, De Bongerd, De Bretten, Buikslotermeer, Buitenzorg, Dijkzicht, De Eendracht, Eigen Hof, De Groote Braak, Klein Dantzig, Kweeklust, Lissabon, De Molen, De Molenaar, Nieuwe Levenskracht, Nieuw Vredelust, Nut en Genoegen, De Oase, Ons Buiten, Ons Lustoord, Osdorp, Rust en Vreugd, Sloterdijkermeer, TIGENO, Tuinwijck, De Vijf Slagen, Water-Land, Wijkergouw en Zonnehoek.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
Artikel 01 - Naam, zetel en duur
1. De vereniging draagt de naam: Bond van Volkstuinders, in de statuten en reglementen nader aan te duiden als ‘de bond’.
2. De bond heeft zijn zetel te Amsterdam.
3. De bond is opgericht op 18 augustus 1917 en is aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 02 - Doel en uitgangspunten
1. De bond stelt zich ten doel:
a. het verkrijgen van grond voor het stichten en het beheren van volkstuinen ten behoeve van de leden;
b. de kosten voor het houden van een volkstuin of nutstuin zo laag mogelijk te houden zodat deze geen drempel vormen voor minder draagkrachtigen;
c. het behartigen van de belangen van de leden;
d. het bevorderen van het tuinieren als ontspanning;
e. het verkrijgen van volkstuinen met een blijvend karakter;
f. het bevorderen in de ruimste zin van het woord van kennis van het milieu, flora en fauna in het algemeen en het kweken van bomen, bloemen, planten, groenten en fruit in het bijzonder;
g. het propageren van een zo milieu- en natuurvriendelijk mogelijk gebruik van de tuinparken.
2. De bond hanteert voor het realiseren van zijn doel de volgende uitgangspunten:
a.Het lid aanvaardt dat op een tuinpark als algemeen uitgangspunt wordt aanvaard dat het leden de mogelijkheid biedt om het tuinieren te beoefenen en om door gezamenlijke inspanning het tuinpark te onderhouden, een en ander op zodanige wijze dat een respectvolle omgang met anderen op het tuinpark plaatsvindt. Het lid zal zich tegenover leden en derden op het tuinpark gedragen op de wijze zoals van een redelijk (het verstand)
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
en billijk (en het gevoel) handelend lid telkens in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Het lid zal zich voordurend naar dit uitgangspunt richten.
b. Het is niet in overeenstemming met het uitgangspunt om het tuinpark en de ter beschikking gestelde tuin te zien als een camping, een speeltuin of een toeristische attractie met het op die locaties gebruikelijke gedrag. Daarentegen is het wel in overeenstemming met het uitgangspunt om actief deel te nemen aan de sociale activiteiten op het tuinpark en aan de gemeenschappelijke verplichtingen, waaronder met name, maar niet uitsluitend, het algemeen werk.
c. Een lid gedraagt zich met betrekking tot een tuin als een goed huisvader. Het lid gaat zorgzaam om met de hem ter beschikking gestelde tuin en met zijn bouwsels en beplantingen.
d. Het lid en degenen die bij hem op bezoek zijn gedragen zich op het tuinpark zodanig dat zij ten opzichte van andere leden en hun bezoekers geen overlast, in welke zin dan ook, bezorgen. Het lid en zijn bezoekers gedragen zich naar de omgangsnormen, zoals deze door zijn afdelingsvergadering zijn vastgesteld en door zijn afdelingsbestuur worden gecontroleerd.
e. Het in strijd handelen met de uitgangspunten levert een overtreding op, welke tuchtrechtelijk kan worden bestraft. Het in strijd handelen met de uitgangspunten kan tevens voor het bondsbestuur of het afdelingsbestuur aanleiding vormen ordemaatregelen te nemen om de goede gang van zaken op een tuinpark te waarborgen. Het lid aanvaardt bij een ernstige of bij een herhaalde inbreuk op de uitgangspunten dat het lidmaatschap met onmiddellijke ingang kan worden opgezegd.
Artikel 03 - Organisatie
1. De bond kent een bondsbestuur dat leiding geeft aan de bond en dat verantwoording aflegt aan de bondsvergadering.
2. De bond kent afdelingen. Ieder tuinpark van de bond vormt een afdeling. Een afdeling bezit geen rechtspersoonlijkheid. Een afdeling kent een afdelingsbestuur dat leiding geeft aan de afdeling en dat voor het bondsbeleid verantwoording aflegt aan het bondsbestuur en voor het afdelingsbeleid aan de eigen afdelingsvergadering. Een afdelingsvergadering bestaat uit alle onder die afdeling ressorterende leden van de bond.
3. De bondsvergadering bestaat uit de afgevaardigden van de afdelingen.
4. De bond kent op bondsniveau en op afdelingsniveau commissies. Een commissie legt verantwoording af aan het orgaan dat haar heeft ingesteld.
5. Organen van de bond zijn het bondsbestuur en de bondsvergadering, een afdelingsbestuur en een afdelingsvergadering, de tuchtcommissie en de commissie van beroep van de bond, alsmede die personen en commissies die op grond van de statuten door de bondsvergadering zijn belast met een nader omschreven taak en aan wie daarbij beslissingsbevoegdheid is toegekend.
6. Een benoeming voor elke functie in de bond geschiedt voor een periode van drie jaren. Na afloop van deze benoemingsperiode kunnen leden in de betrokken functie worden herbenoemd.
Artikel 04 - Leden
1. Leden dienen meerderjarig te zijn en een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland te hebben.
2. Toelating tot het lidmaatschap is alleen mogelijk als door de bond voor de duur van het lidmaatschap aan degene die tot het lidmaatschap wordt toegelaten een volkstuin ter beschikking wordt gesteld. Per tuin kan slechts één lid worden toegelaten.
3. Het afdelingsbestuur van het tuinpark, waarop de betrokkene een tuin wenst, beslist over de toelating van de betrokkene als lid van de bond. Na de toelating ressorteert de betrokkene als lid onder die afdeling. Het afdelingsbestuur doet hiervan schriftelijk mededeling aan de betrokkene en aan het bondsbestuur.
4. Het afdelingsbestuur beslist met inachtneming van het Afdelingsreglement niet eerder over het verzoek tot toelating dan nadat onder meer:
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
a. gebleken is, en de betrokkene dat zo nodig heeft aangetoond, dat op het zelfde woonadres (postcode met huisnummer en - voor zover van toepassing - etagenummer of appartementsnummer) geen partner, die reeds lid is van de bond, woonachtig is;
b. de betrokkene een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie heeft overgelegd, welk uittreksel niet ouder mag zijn dan één maand;
c. de betrokkene een geldig, op zijn naam gesteld legitimatiebewijs heeft getoond en in kopie heeft overgelegd.
5. Het bondsbestuur kan definitieve toelating van de betrokkene onder andere weigeren:
a. indien het lidmaatschap van de betrokkene eerder door de bond is geweigerd of door opzegging of royement is beëindigd;
b. indien de betrokkene of diens familieleden, partners en bezoekers voordien tot problemen op een tuinpark aanleiding hebben gegeven;
c. indien op grond van mededelingen van het afdelingsbestuur of uit anderszins verkregen inlichtingen te verwachten is dat de betrokkene zich niet zal houden aan de statuten en reglementen of zich niet zal gedragen zoals van een goed volkstuinder mag worden verwacht.
Het bondsbestuur zal een besluit tot weigering binnen één maand aan het betreffende afdelingsbestuur kenbaar maken.
6. De commissie van beroep kan bij niet-toelating de betrokkene alsnog als lid toelaten.
7. Werknemers van de bond kunnen als lid tot de bond worden toegelaten, maar kunnen in de bond niet in een functie worden benoemd. Zij kunnen wel ambtelijk aan een bestuur of commissie worden toegevoegd.
8. De wijze van toelating wordt nader geregeld in het Afdelingsreglement.
9. Het bondsbestuur houdt een ledenregister bij. In dit register worden alleen die gegevens bijgehouden welke voor het realiseren van het doel van de bond noodzakelijk zijn.
10. Een lid kiest voor de duur van zijn lidmaatschap en voor aangelegenheden die na beëindiging van het lidmaatschap nog moeten worden afgewikkeld, woonplaats op het door het lid aan de bond opgegeven woonadres van het lid, alsmede voor de duur van het lidmaatschap op de aan het lid ter beschikking gestelde tuin.
11. Op voorstel van het bondsbestuur kan de bondsvergadering een persoon die zich in het kader van de doelstelling van volkstuinen in het algemeen en voor de bond in het bijzonder zeer verdienstelijk heeft gemaakt het predicaat 'erelid’ verlenen.
12. De bond kent voorts partners, ouders, kinderen en aspiranten die geen lid zijn van de bond. De ouders van een lid of van de partner en de kinderen van een lid of van de partner kunnen tevens aspirant zijn. Zij hebben geen andere rechten dan hen in de statuten of in een reglement is toegekend.
Artikel 05 - Rechten en plichten
1. Leden van de bond zijn verplicht:
a. de statuten, reglementen en besluiten van organen van de bond na te leven;
b. de belangen van de bond en/of van de volkstuinderij in het algemeen niet te schaden;
c. alle overige verplichtingen welke de bond in naam of ten behoeve van de leden aangaat of welke uit het lidmaatschap van de bond voortvloeien, te aanvaarden en na te komen.
2. De bondsvergadering is bevoegd aan de leden verplichtingen van financiële en andere aard op te leggen en om verbintenissen aan het lidmaatschap te verbinden.
3. De bond kan ten behoeve van de leden rechten bedingen. Tenzij het betreffende lid zich daartegen verzet, kan de bond voor het lid nakoming van bedongen rechten en schadevergoeding vorderen. De bond kan bovendien ten laste van de leden verplichtingen aangaan. Tot deze verplichtingen behoren onder meer het aanvaarden en nakomen van verplichtingen welke de bond is aangegaan met de overheid en andere instanties.
4. Behalve in deze statuten kunnen aan de leden verplichtingen worden opgelegd bij reglement of bij besluit van een orgaan.
5. Leden onthouden zich tegenover andere leden van elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, in verbale, non verbale en/of fysieke zin, opzettelijk of onopzettelijk, die door het andere lid, die het ondergaat, als ongewenst of gedwongen dan wel als
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
discriminerend of racistisch wordt ervaren. Leden onthouden zich tevens van verbaal en fysiek geweld en/of van bedreigingen. Het in strijd handelen met deze bepaling geldt als een overtreding, als geregeld in het Tuchtreglement.
6. De leden zijn meer in het algemeen verplicht:
a. desgevraagd op eerste verzoek volledige en juiste inlichtingen en opgaven te verstrekken aan onderscheidenlijk het bondsbestuur, het desbetreffende afdelingsbestuur, de tuchtcommissie en de commissie van beroep;
b. al die verplichtingen op zich te nemen c.q. al die werkzaamheden in zijn afdeling te verrichten, die door zijn afdelingsbestuur of afdelingsvergadering aan de leden zijn opgedragen;
c. de aanwijzingen van het bondsbestuur of van zijn afdelingsbestuur stipt op te volgen;
d. om zich bij activiteiten van de bond en van een afdeling behoorlijk te gedragen en mede te helpen bij het handhaven van de orde.
Artikel 06 - Rechten en plichten met betrekking tot de tuin
1. De bond stelt een lid voor de duur van zijn lidmaatschap een volkstuin ter beschikking. Het lid aanvaardt die volkstuin in de staat waarin deze verkeert. Het lid is bevoegd de volkstuin overeenkomstig zijn bestemming voor de duur van het lidmaatschap te gebruiken, zulks met inachtneming van het hiertoe in het Tuinreglement bepaalde.
2. Indien het Tuinreglement hierin voorziet is een lid bevoegd een tuinhuisje en andere bouwsels te plaatsen en beplantingen aan te brengen, welke naar haar aard, omvang en gebruik moeten voldoen aan eisen die hieraan in het Tuinreglement zijn gesteld. Voor het plaatsen van een bouwsel is de voorafgaande schriftelijke toestemming van het desbetreffende afdelingsbestuur en van het bondsbestuur vereist.
3. Het lid geeft ter voldoening van wat hij op grond van zijn lidmaatschap aan de bond verschuldigd is zijn bouwsels en beplantingen tot meerdere zekerheid aan de bond in zekerheid. Het lid verleent door aanvaarding van zijn lidmaatschap aan de bond een onherroepelijke machtiging om tot verkoop of verwijdering van bouwsels en beplantingen over te gaan. Die onherroepelijke machtiging geldt wanneer hij niet (geheel) aan zijn verplichtingen tegenover de bond voldoet, of wanneer hij bij beëindiging van zijn lidmaatschap de hem ter beschikking gestelde volkstuin niet aan de bond ter beschikking stelt.
Het lid machtigt de bond tevens onherroepelijk om in het voorkomende geval de opbrengst van zijn bouwsels en beplantingen te verrekenen met wat het lid aan de bond verschuldigd is of zal zijn. Het lid machtigt de bond voorts onherroepelijk om in een voorkomend geval zijn tuin en bouwsels te betreden om uitvoering te geven aan het in dit Artikel bepaalde. Is de opbrengst van zijn bouwsels en beplantingen niet voldoende, dan is het lid gehouden binnen veertien dagen na de verkoop van zijn bouwsels en beplantingen het restantbedrag aan de bond te voldoen.
4. Het lid is niet bevoegd om zonder voorafgaande goedkeuring van het desbetreffende afdelingsbestuur zijn bouwsels en/of beplantingen aan een ander lid of een derde te verkopen, te verhuren of ter beschikking te stellen, dan wel om de bouwsels en of beplantingen aan een derde in zekerheid over te dragen.
5. Het lid verplicht zich de hem ter beschikking gestelde volkstuin, bouwsels en beplantingen te onderhouden en in goede staat te houden.
6. Tenzij het lid door het desbetreffende afdelingsbestuur tijdelijk dispensatie is verleend, is een lid voor de duur van zijn lidmaatschap verplicht op het grondgebied van zijn afdeling de door of namens het desbetreffende afdelingsbestuur aan hem opgedragen werkzaamheden, het zogenaamde algemeen werk, te verrichten, welke werkzaamheden ten goede komen aan het tuinpark en/of activiteiten van die afdeling. Het algemeen werk heeft niet betrekking op de aan het lid ter beschikking gestelde tuin. Een afdelingsbestuur kan ten behoeve van het algemeen werk een rooster opstellen. Tenzij het lid met het desbetreffende afdelingsbestuur anders is overeengekomen, is het lid verplicht het algemeen werk te verrichten op de in het rooster vermelde data en tijden. Een en ander wordt nader uitgewerkt in het Tuinreglement. Leden van het bondsbestuur en van bondscommissies zijn vrijgesteld van algemeen werk.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
7. De duur waarvoor de volkstuin ter beschikking wordt gesteld, eindigt op de datum waarop het lidmaatschap eindigt. Het lid is verplicht om op die datum de hem ter beschikking gestelde volkstuin ten genoege van het desbetreffende afdelingsbestuur in goede staat en met inachtneming van het hieromtrent in de reglementen bepaalde op eerste verzoek weer aan de bond ter beschikking te stellen.
8. Indien het lid op de datum waarop zijn lidmaatschap eindigt zijn bouwsels en opstallen niet aan een opvolgende gebruiker van zijn tuin heeft overgedragen of verkocht, is hij gehouden zijn tuin geheel ontruimd, ontdaan van alle bouwsels en beplantingen, als schone tuingrond aan het afdelingsbestuur van het desbetreffende tuinpark ter beschikking te stellen.
9. Het afdelingsbestuur zal, wanneer het lid zijn bouwsels en beplantingen niet heeft verkocht of overgedragen, een termijn van veertien dagen voor de ontruiming geven, welke aanvangt op de in de brief aan het lid gestelde datum. Indien het lid binnen die veertien dagen niet tot ontruiming is overgegaan, zal het afdelingsbestuur het lid nog éénmaal sommeren en een nieuwe termijn van veertien dagen gunnen. Is ook binnen die tweede termijn de tuin niet geheel ontruimd en ontdaan van bouwsels en opstallen opgeleverd, dan zal het afdelingsbestuur opdracht geven tot ontruiming, waarna de eventueel aangetroffen inboedel gedurende één maand wordt opgeslagen. De kosten van de ontruiming, de kosten van de opslag en de contributie of gebruiksvergoeding tot en met de datum van de gehele ontruiming komen voor rekening van het lid.
10. De op een ontruiming voor de bond betrekking hebbende kosten worden in mindering gebracht op de opbrengst van de verkoop van de aan het lid toebehorende bouwsels, beplantingen en andere zaken.
Artikel 07 - Tuchtrechtspraak
1. In het algemeen is strafbaar elk handelen of nalaten:
a. dat in strijd is met de statuten en reglementen van de bond en met een besluit van de het bondsbestuur of van de bondsvergadering;
b. dat in strijd is met een Afdelingsreglement, het Huishoudelijk Reglement van de afdeling en met een besluit van het afdelingsbestuur of de afdelingsvergadering;
c. dat de belangen van de bond of van een afdeling schaadt.
2. Bij overtreding van het bepaalde in lid 1 zijn de leden van de bond onderworpen aan de tuchtrechtspraak van de bond, zulks met inachtneming van het bepaalde in dit
3. Met de tuchtrechtspraak in de bond zijn belast:
a. in eerste aanleg: de tuchtcommissie;
b. in hoger beroep: de commissie van beroep.
4. De competentie, samenstelling, bevoegdheden en werkwijze van de tuchtcommissie en de commissie van beroep, de benoeming van hun leden, alsmede de overtredingen, procesgang en straffen worden nader geregeld in het Tuchtreglement.
5. In de tuchtcommissie en de commissie van beroep mogen van één afdeling niet meer dan één lid zitting hebben.
Artikel 08 - Einde lidmaatschap
1. Het lidmaatschap van de bond eindigt door de dood, alsmede door opzegging of ontzetting (royement).
2. Het lid zegt zijn lidmaatschap schriftelijk op bij het afdelingsbestuur van de afdeling waaronder hij ressorteert. Tenzij het lidmaatschap in één van de in dit lid genoemde gevallen met onmiddellijke ingang kan worden opgezegd, eindigt het lidmaatschap op de in lid 5 bedoelde datum.
Een lid kan het lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat:
a. hem een besluit is medegedeeld tot omzetting van de bond in een andere rechtsvorm, dan wel tot fusie of splitsing van de bond;
b. hem een besluit is bekend geworden of medegedeeld waarbij zijn rechten zijn beperkt of zijn verplichtingen zijn verzwaard, in welk geval het besluit door de opzegging niet op hem van toepassing is. Het lidmaatschap kan niet worden opgezegd wanneer het een wijziging
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
van rechten en verplichtingen betreft die nauwkeurig zijn omschreven of wanneer een verplichting van geldelijke aard wordt gewijzigd.
In andere gevallen kan een lid het lidmaatschap voorts met onmiddellijke ingang door opzegging beëindigen, indien redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
3. In samenhang met het bepaalde in lid 2 geldt dat een lid alleen dan zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang door opzegging kan beëindigen, indien hij de hem ter beschikking gestelde tuin als schone grond oplevert. In alle andere gevallen eindigt, ook al is rechtsgeldig opgezegd, het lidmaatschap niet eerder dan nadat de ter beschikking gestelde tuin aan een ander lid ter beschikking is gesteld. In dit geval eindigt het lidmaatschap in ieder geval aan het einde van het boekjaar volgend op het boekjaar waarin het lidmaatschap is opgezegd.
4. Het opzeggen van het lidmaatschap door de bond geschiedt - al dan niet op voordacht van een afdelingsbestuur - schriftelijk door het bondsbestuur. Opzegging door de bond kan geschieden wanneer:
a. het lid in strijd handelt met de statuten, een reglement of met een besluit, hetzij op bondsniveau hetzij op afdelingsniveau;
b. het lid niet voldoet aan de vereisten die de statuten aan het lidmaatschap stellen;
c. het lid zijn (financiële) verplichtingen tegenover de bond en/of de afdeling niet of niet tijdig nakomt, waaronder - doch niet uitsluitend - de plichten, zoals vermeld in de
d. de belangen van de bond en/of van een afdeling en/of van een ander lid schaadt;
e. op hetzelfde woonadres van het lid, zoals bedoeld in
f. van het lid geen vaste woon- en verblijfplaats bij de afdeling bekend is;
g. het lid zijn bouwsels en/of beplantingen niet of onvoldoende onderhoudt of aan het afdelingsbestuur geen toegang verleent tot zijn tuin;
Tegen een opzegging door de bond staat geen beroep in de bond open.
Voorts kan het bondsbestuur het lidmaatschap met onmiddellijke ingang door opzegging doen beëindigen indien redelijkerwijs van de bond of een afdeling niet kan worden verlangd het lidmaatschap te laten voortduren.
5. Heeft geen opzegging tegen het einde van het boekjaar dan wel met onmiddellijke ingang plaatsgevonden, dan kan het lidmaatschap door opzegging worden beëindigd op de datum waarop de aan het lid ter beschikking gestelde tuin aan een ander lid ter beschikking is gesteld of wanneer een lid zijn tuin geheel ontruimd en als schone tuin grond oplevert. Het bondsbestuur stelt in alle in dit lid bedoelde gevallen de datum vast, waarop het lidmaatschap eindigt. Zolang het lidmaatschap niet is beëindigd, behoudt het lid zijn rechten en moet hij zijn verplichtingen nakomen.
6. De wijze waarop het lidmaatschap door opzegging kan worden beëindigd, wordt geregeld in het Afdelingsreglement.
7. Het lidmaatschap eindigt voorts door royement (ontzetting) wanneer een lid in strijd handelt met de statuten, reglementen of besluiten van de bond en van een afdeling of wanneer het lid de bond of een afdeling op onredelijke wijze benadeelt.
De ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt op verzoek van het bondsbestuur of van het desbetreffende afdelingsbestuur door een besluit van de tuchtcommissie en/of in beroep door een besluit van de commissie van beroep, zulks met inachtneming van het Tuchtreglement. Het besluit tot ontzetting wordt het lid per aangetekende brief met bericht van ontvangst medegedeeld. Het lid kan binnen één maand na ontvangst van het besluit tot ontzetting in beroep gaan bij de commissie van beroep, welk beroep schriftelijk moet worden ingesteld. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst. Het lid kan alsdan geen van de aan het lidmaatschap verbonden rechten uitoefenen, zulks met uitzondering van het recht zich tegen het besluit te verdedigen. Tijdens de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid gehouden alle uit het lidmaatschap voortvloeiende verplichtingen na te komen.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
8. Behalve in geval van overlijden en royement, blijft een lid dat heeft opgezegd nog lid, zolang het lid niet heeft voldaan aan het bepaalde in lid 3, het lid niet heeft voldaan aan zijn geldelijke verplichtingen tegenover de bond, of zolang een aangelegenheid waarbij het lid is betrokken m niet is afgewikkeld, de tenuitvoerlegging van een opgelegde straf hieronder begrepen. Het bondsbestuur stelt in deze laatste gevallen de datum vast waarop het lidmaatschap eindigt.
Artikel 09 - Bondsbestuur
1. Het bondsbestuur bestaat uit ten minste vijf meerderjarige personen. De bondsvergadering bepaalt het aantal bestuursleden.
2. De leden van het bondsbestuur worden benoemd uit de leden, alsmede uit niet-leden, met dien verstande dat het aantal niet-leden niet meer dan de helft mag zijn van het aantal bestuursleden.
3. Het bondsbestuur kent een voorzitter, secretaris en penningmeester en overige bestuursleden.
4. De leden van het bondsbestuur worden door de bondsvergadering benoemd. De voorzitter wordt door de bondsvergadering in functie benoemd.
5. Het lidmaatschap van het bondsbestuur is niet verenigbaar met het lidmaatschap van een afdelingsbestuur, de financiële commissie, de commissie van goede diensten, de tuchtcommissie en de commissie van beroep. Evenmin is het lidmaatschap van het bondsbestuur verenigbaar met het zijn van afgevaardigde of werknemer van de bond. Personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren, kunnen niet tegelijkertijd in het bondsbestuur zitting hebben.
6. Het bondsbestuur of drie afgevaardigden kunnen schriftelijk kandidaten stellen tot uiterlijk twee weken vóór de datum waarop de betreffende vergadering van de bondsvergadering wordt gehouden.
7. Indien de benoeming in functie geschiedt, geschiedt ook de kandidaatstelling in functie.
8. Op de benoeming van leden van het bondsbestuur is het bepaalde in
9. Bondsbestuursleden treden in functie de dag na hun benoeming en treden af aan het eind van de dag van de vergadering van de bondsvergadering, waarin de duur van hun benoeming eindigt of waarin zij aftreden.
10. Het bestuur stelt een rooster van aftreden op. In een tussentijdse vacature wordt zo mogelijk tijdens de eerstvolgende vergadering van de bondsvergadering voorzien.
11. Na de benoeming van bondsbestuursleden worden de functies verdeeld en de taken van ieder bondsbestuurslid vastgesteld, waarvan mededeling wordt gedaan aan de leden. Ieder bondsbestuurslid is tegenover de bond gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Indien het een aangelegenheid betreft die tot de werkkring van twee of meer leden van het bondsbestuur behoort, is ieder van hen voor het geheel aansprakelijk ter zake van een tekortkoming, tenzij deze niet aan hem te wijten is en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen hiervan af te wenden.
12. Een lid van het bondsbestuur kan, ook al is hij voor bepaalde tijd benoemd, te allen tijde door de bondsvergadering, met twee derden van de uitgebrachte stemmen worden ontslagen of geschorst. Een schorsing kan worden opgelegd voor ten hoogste drie maanden. Behalve wanneer de schorsing eindigt door een besluit tot ontslag of bedanken, eindigt de schorsing door tijdsverloop of eerder door een besluit tot opheffing van de schorsing. De bondsvergadering neemt haar besluit niet eerder dan nadat het desbetreffende bondsbestuurslid door de bondsvergadering is gehoord, althans hiertoe in de gelegenheid is gesteld.
13. Het lidmaatschap van het bondsbestuur eindigt door overlijden, ontslag, bedanken, door het verstrijken van de duur van de (her)benoeming. Voorts eindigt het lidmaatschap van het bestuur indien het bestuurslid wordt benoemd in een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van het bondsbestuur.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
Artikel 10 - Dagelijks bestuur en voorzitter
1. Indien het bondsbestuur uit meer dan acht personen bestaat, kan het uit zijn midden een dagelijks bestuur benoemen van ten minste drie personen, zijnde in ieder geval de voorzitter, secretaris en penningmeester.
2. Het dagelijks bestuur is belast met de taken en bevoegdheden die het bondsbestuur aan het dagelijks bestuur heeft opgedragen.
3. De taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur worden door het bondsbestuur vastgesteld.
4. Het dagelijks bestuur doet tijdens vergaderingen van het bondsbestuur verslag van zijn werkzaamheden.
5. De voorzitter heeft de algemene leiding van de bond. Hij is bij officiële vertegenwoordiging van de bond de woordvoerder, tenzij hij deze taak aan een ander heeft opgedragen.
6. De voorzitter wordt ingeval van verhindering, vervangen door een vicevoorzitter of bij verhindering van deze laatste door een door het bondsbestuur aan te wijzen bestuurslid.
Artikel 11 - Taken en bevoegdheden bondsbestuur
1. Tenzij de statuten anders bepalen, is het bondsbestuur belast met het besturen van de bond.
2. Het bondsbestuur is verantwoordelijk voor het nemen van alle strategische en tactische beslissingen met betrekking tot het door de bond voorgestane beleid van de bond.
3. Het bondsbestuur heeft meer in het bijzonder als taak en bevoegdheid:
a. toe te zien op het naleven van de statuten, reglementen en besluiten van de bond;
b. het voorbereiden en uitvoeren van een besluit over het oprichten of toevoegen van nieuwe tuinparken, de verplaatsing van tuinparken en het opheffen van tuinparken;
c. het aanvragen van bouwvergunningen voor gebouwen ten behoeve van de bond en de afdelingen;
d. het verkrijgen van financieringen van bonds- en afdelingsgebouwen;
e. het verkrijgen van financieringen t.b.v. nutsvoorzieningen en het overleg over nutsvoorzieningen;
f. het verstrekken van leningen aan afdelingen en leden;
g. het aangaan van raamovereenkomsten met leveranciers, leaseovereenkomsten en andere overeenkomsten met een collectief karakter;
h. het verlenen van goedkeuring op de door leden ingediende bouwtekeningen voor bouwsels;
i. het aangaan van grondhuurovereenkomsten ten behoeve van de bond en de afdelingen;
j. het openen, wijzigen en opheffen van bankrekeningen ten behoeve van het bondsbestuur en de afdelingsbesturen;
k. het overleg met gemeenten en stadsdelen op bestuurlijk niveau;
l. het aanvragen van subsidies voor de afdelingsoverstijgende activiteiten;
m. het coördineren van afdelingsoverschrijdende aangelegenheden;
n. het aangaan van collectieve verzekeringen ten behoeve van de bond, de afdelingen en de leden;
o. het ondersteunen van de afdelingen bij het naleven van de voorschriften voor legionellapreventie, Arbovoorschriften en onderhoud van speeltoestellen;
p. het doen vaststellen en toezicht houden op de juiste toepassing van het ‘Bestuursreglement alcohol in het clubhuis’;
q. het vertegenwoordigen van de bond bij andere organisaties.
4. Het bondsbestuur is bevoegd taken en bevoegdheden te mandateren aan het dagelijks bestuur.
5. Het bondsbestuur kan voorts met behoud van zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak doen uitvoeren door afdelingen of door commissies die door het bondsbestuur zijn benoemd. Bovendien is het bondsbestuur bevoegd - al dan niet tegen betaling - werkzaamheden aan derden op te dragen.
6. Indien het aantal bondsbestuursleden beneden het aantal van vijf is gedaald, blijft het bondsbestuur bevoegd. Het is echter verplicht op de eerstvolgende bondsvergadering de vacature(s) te agenderen.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
7. Het bondsbestuur is na voorafgaande goedkeuring van de bondsvergadering bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot het verkrijgen, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de bond zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
8. Het bondsbestuur is niet bevoegd beslissingen te nemen waarvan de financiële verplichtingen de voor dat boekjaar vastgestelde begroting in totaal met meer dan 5% overschrijden.
9. Het bondsbestuur zendt van zijn vergaderingen binnen vier weken een besluitenlijst aan de afdelingbesturen.
Artikel 12 - Vertegenwoordiging
1. Het bondsbestuur vertegenwoordigt de bond.
2. De bond wordt voorts vertegenwoordigd door twee gezamenlijk handelende leden van het bondsbestuur, alsmede door een lid van het bondsbestuur en de hoofd bondsbureau.
3. Voor alle betalingen zijn de handtekeningen van twee leden van het bondsbestuur, dan wel van een lid van het bondsbestuur en de hoofd bondsbureau vereist.
4. Het bondsbestuur of twee gezamenlijk handelende leden van het bondsbestuur kunnen een ander bondsbestuurslid of een derde schriftelijk machtigen om de bond te vertegenwoordigen in de gevallen en onder de voorwaarden die uit de verstrekte volmacht blijken.
5. De vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bondsbestuur en van de gezamenlijk handelende bondsbestuursleden kan niet worden beperkt of aan voorwaarden worden gebonden. De vertegenwoordigingsbevoegdheid van personen aan wie een volmacht is verleend, kan in die volmacht naar aard en omvang worden beperkt en/of aan voorwaarden worden gebonden.
6. Personen aan wie hetzij op grond van deze statuten, hetzij krachtens volmacht vertegenwoordigingsbevoegdheid is verleend, oefenen die bevoegdheid niet uit dan nadat hiertoe een bestuursbesluit is genomen waarbij tot het aangaan van de desbetreffende rechtshandeling is besloten.
7. De bond kan tevens krachtens volmacht worden vertegenwoordigd door leden van een afdelingsbestuur voor binnen de aan een afdeling toegekende taken en bevoegdheden, voor zover daarbij wordt gehandeld binnen de door de desbetreffende afdelingsvergadering vastgestelde begroting.
Artikel 13 - Afdelingen
1. Een lid is ingedeeld bij de afdeling op wier tuinpark de ter beschikking gestelde tuin is gelegen.
2. Een afdeling behartigt de belangen van haar tuinpark en regelt de zaken die uitsluitend de eigen afdeling betreffen. De taken en bevoegdheden van de afdelingen zijn vastgelegd in het Afdelingsreglement. Een afdeling is bevoegd ten behoeve van haar afdeling een Huishoudelijk Reglement vast te stellen en te wijzigen. Een reglement van een afdeling wordt aangeduid als ‘Huishoudelijk Reglement’, gevolgd door de naam van de afdeling. Het Huishoudelijk Reglement van de afdeling wordt vóór het vaststellen en het wijzigen toegezonden aan het bondsbestuur dat beoordeelt of het Huishoudelijk Reglement van de afdeling niet in strijd is met de statuten en reglementen van de bond en/of met de wet.
3. Het afdelingsbestuur bestaat uit ten minste vijf bestuursleden, die worden benoemd door de bij die afdeling ingedeelde leden. De afdelingsvergadering stelt het aantal bestuursleden vast.
4. De leden van een afdelingsbestuur worden benoemd uit leden van die afdeling, alsmede uit niet-leden, met dien verstande dat het aantal niet-leden niet meer dan de helft mag zijn van het aantal bestuursleden.
5. Een afdelingsvergadering bestaat uit alle bij die afdeling ingedeelde leden.
6. Een afdelingbestuur is binnen haar afdeling belast met het uitvoeren en handhaven van het bondsbeleid zoals dat door het bondsbestuur aan het afdelingsbestuur is gemandateerd. Daarnaast voert een afdeling een op haar eigen afdeling gericht afdelingsbeleid, welk afdelingsbeleid niet in strijd mag zijn met het beleid van de bond. De overige taken en bevoegdheden van een afdeling worden in het Afdelingsreglement vastgelegd.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
7. Voor de door het bondsbestuur gemandateerde taken en bevoegdheden is het afdelingsbestuur verantwoording verschuldigd aan het bondsbestuur. Voor het eigen afdelingsbeleid is het afdelingsbestuur verantwoording verschuldigd aan de afdelingsvergadering.
8. In aangelegenheden de afdeling betreffende overlegt het bondsbestuur met het desbetreffende afdelingsbestuur. In aangelegenheden de bond betreffende overlegt het desbetreffende afdelingsbestuur met het bondsbestuur.
9. Een afdeling is verplicht met betrekking tot besluiten die naar haar oordeel, het oordeel van een andere afdeling in het desbetreffende stadsdeel/gemeente of van het bondsbestuur mede de belangen van een andere afdeling (kunnen) raken, overleg te plegen met dat afdelingsbestuur. Komen de afdelingbesturen niet tot overeenstemming, dan beslist het bondsbestuur.
10. Het bondsbestuur is bevoegd de uitvoering van het besluit van een afdelingsbestuur of van een afdelingsvergadering, dat het in strijd acht met de belangen van de bond, binnen één week nadat deze te zijner kennis is gekomen op te schorten en de desbetreffende afdeling te verzoeken het opgeschorte besluit te wijzigen of te vernietigen. Als het afdelingsbestuur zich hiermee niet kan verenigen, beslist in hoogste instantie de commissie van beroep. Gedurende de hiervoor beschreven procedure is het afdelingsbestuur niet bevoegd uitvoering te geven aan het desbetreffende besluit.
11. De besluitenlijst van vergaderingen van een afdelingsbestuur en van een afdelingsvergadering worden binnen vier weken na die vergadering ter kennis van het bondsbestuur gebracht.
12. Het bondsbestuur en de afdelingsbesturen voeren periodiek, maar ten minste één maal per jaar, overleg met elkaar.
13. Afdelingen zijn met betrekking tot hun afdeling bevoegd tot het beheer van de bestanddelen die behoren tot het vermogen van de bond.
14. Indien een afdeling wordt opgeheven, vervalt het saldo van de bezittingen, na aftrek van alle schulden, waaronder die aan de leden, aan de bond.
15. Wordt een afdeling opgeheven onder gelijktijdige instelling van een nieuwe afdeling, dan worden de bezittingen en schulden van de oude afdeling aan de nieuwe afdeling overgedragen.
16. Wanneer een tuinpark van een afdeling gedeeltelijk naar een nieuwe of andere afdeling wordt verplaatst, worden de bezittingen en schulden van de betreffende afdeling naar verhouding overgedragen aan de nieuwe of andere afdeling.
Artikel 14 - Commissies
1. Het bondsbestuur en een afdelingsbestuur, alsmede de bondsvergadering en een afdelingsvergadering zijn bevoegd permanente en tijdelijke commissies in te stellen en de leden van die commissies te benoemen, te schorsen en te ontslaan.
2. Tenzij de samenstelling, taken en bevoegdheden van een commissie in de statuten of een reglement is geregeld, worden deze bij besluit vastgesteld door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld.
3. Een commissie is verantwoording verschuldigd aan het orgaan dat haar heeft ingesteld.
4. Tenzij anders is bepaald of besloten, bestaat een bondscommissie uit ten minste drie leden. De leden van een permanente commissie worden telkens benoemd voor de duur van drie jaren. De benoeming van commissieleden geschiedt met inachtneming van het bepaalde in
5. Tenzij de leden van bedoelde commissie in functie zijn gekozen, benoemt elke commissie uit haar midden een voorzitter en een secretaris.
6. Leden van de tuchtcommissie, commissie van beroep, financiële commissie en van de commissie van goede diensten kunnen geen lid van het bondsbestuur of afgevaardigde zijn.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
Artikel 15 - Bondsbureau
1. De bond kent een bondsbureau, dat het centrale werkapparaat is van de bond, dat het bondsbestuur en de door hem ingestelde commissies bijstaat bij het uitoefenen van hun taken.
2. Het bondsbureau wordt geleid door een hoofd bondsbureau. De hoofd bondsbureau kan worden belast met taken en bevoegdheden die door het bondsbestuur aan hem zijn gemandateerd. De hoofd bondsbureau is voor zijn werkzaamheden alleen verantwoording verschuldigd aan het bondsbestuur.
3. De hoofd bondsbureau woont alle vergaderingen van het bondsbestuur en van de bondsvergadering bij, tenzij het bondsbestuur of de bondsvergadering anders beslist.
4. De hoofd bondsbureau wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het bondsbestuur. Een besluit tot benoeming, schorsing of ontslag wordt genomen met ten minste twee derden meerderheid van de in functie zijnde bestuursleden.
5. Het bondsbestuur kan een plaatsvervanger aanwijzen voor de hoofd bondsbureau, die hem bij afwezigheid vervangt en dan dezelfde bevoegdheden heeft als de hoofd bondsbureau.
6. Het bondsbestuur benoemt, schorst en ontslaat na overleg met de hoofd bondsbureau de werknemers van de bond. De werknemers zijn in eerste instantie verantwoording verschuldigd aan de hoofd bondsbureau en in hoogste instantie aan het bondsbestuur. Werknemers kunnen niet door de bondsvergadering ter verantwoording worden geroepen.
7. De arbeidsvoorwaarden en de bezoldiging van de werknemers worden door het bondsbestuur vastgesteld.
Artikel 16 - Boekhouding en financiën
1. Het boekjaar van de bond is gelijk aan het kalenderjaar.
2. De geldmiddelen van de bond bestaan uit: contributies, bijdragen, entree- en inschrijfgelden, heffingen, boetes, uitkeringen, donaties, subsidies, legaten en andere inkomsten. Erfenissen en legaten kunnen slechts worden aanvaard na boedelbeschrijving.
3. De leden zijn gehouden tot betaling van de contributie en andere bijdragen die de bondsvergadering vaststelt. De bondsvergadering kan voor bepaalde groepen van leden een verschillende contributie en/of andere bijdragen vaststellen.
4. Een afdeling is bevoegd voor de onder haar afdeling ressorterende leden een afdelingsbijdrage, heffingen en administratiekosten (boetes) vast te stellen.
5. Tenzij de bondsvergadering in enig jaar anders beslist, stelt het bondsbestuur de bondscontributie, de boetes en de heffingen vast, met dien verstande dat het bondsbestuur bevoegd is de bondscontributie jaarlijks aan te passen met de prijsstijging van de personeelslasten (vier/vijfde deel) en huisvesting (één/vijfde deel) met als peildatum eenendertig december van het afgelopen jaar en eenendertig december van het daaraan voorafgaande jaar.
6. De bondsvergadering kan bepalen dat administratiekosten (boetes) en heffingen jaarlijks worden geïndexeerd, welke indexering geschiedt op basis van de Consumentenprijsindex Werknemersgezinnen 2000 (=100).
Artikel 17 - Rekening en verantwoording
1. Het bondsbestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de bond en van alles betreffende de werkzaamheden van de bond, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze administratie te voeren en daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de bond kunnen worden gekend.
2. Het bondsbestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de bond op te maken en op papier te stellen.
3. Het bondsbestuur brengt op een binnen zes maanden na het einde van het boekjaar te houden bondsvergadering een jaarverslag uit over de gang van zaken in de bond en over het gevoerde beleid. Het legt de balans en staat van baten en lasten met een toelichting ter goedkeuring aan de bondsvergadering over. Deze stukken worden ondertekend door de leden
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
van het bondsbestuur. Heeft een lid van het bondsbestuur de stukken niet ondertekend, dan wordt hiervan onder opgave van de redenen melding gemaakt.
4. De bondsvergadering kan de in lid 3 genoemde termijn verlengen met ten hoogste vijf maanden. Na afloop van de oorspronkelijke of de verlengde termijn kan ieder lid van de gezamenlijke leden van het bondsbestuur in rechte vorderen dat zij hun verplichtingen nakomen.
5. Het bondsbestuur is verplicht de op de jaarrekening betrekking hebbende stukken en gegevensdragers door een AA-accountant of een registeraccountant (accountant) te doen onderzoeken. De accountant brengt van zijn bevindingen jaarlijks verslag uit aan de bondsvergadering en aan het bondbestuur. Het bondsbestuur is verplicht de accountant ten behoeve van zijn onderzoek alle door hem gevraagde inlichtingen te verschaffen, hem desgewenst de kas en de waarden te tonen en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de bond voor raadpleging beschikbaar te stellen.
6. Goedkeuring door de bondsvergadering van de balans en de staat van baten en lasten met toelichting gebeurt nadat is kennis genomen van de bevindingen van de accountant. Goedkeuring strekt het bondsbestuur tot decharge voor alle handelingen die uit die stukken blijken.
7. De balans en de staat van baten en lasten met toelichting moeten op papier worden gesteld en bewaard. Indien de boekhouding computermatig wordt gevoerd, kunnen - met uitzondering van de op papier gestelde balans en de staat van baten en lasten - de op een gegevensdrager aangebrachte gegevens op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard. Het overbrengen van de gegevens moet alsdan met juiste en volledige weergave van de gegevens geschieden, terwijl deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar moeten zijn en binnen redelijke tijd leesbaar moeten kunnen worden gemaakt.
8. Het bondsbestuur is verplicht de in dit
Artikel 18 - Bondsvergadering
1. Aan de bondsvergadering komen in de bond alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of door de statuten aan het bondsbestuur of aan andere organen zijn opgedragen.
2. De bondsvergadering bestaat uit leden die door de afdelingsvergaderingen zijn gekozen en in de bondsvergadering alle leden van hun afdeling vertegenwoordigen. Leden van het bondsbestuur of van een bondscommissie kunnen geen afgevaardigde zijn.
3. Elke afdeling wordt in de bondsvergadering vertegenwoordigd door drie afgevaardigden waarvan er ten minste één geen bestuurder mag zijn. De afdeling doet uiterlijk drie weken vóór de bondsvergadering aan het bondsbestuur opgave van haar afgevaardigden.
4. Ingeval van verhindering kan een afgevaardigde slechts één andere afgevaardigde van zijn afdeling machtigen om namens hem aan de stemming in de bondsvergadering deel te nemen.
5. De benoeming van afgevaardigden geschiedt met inachtneming van het bepaalde in
6. Elke afgevaardigde heeft één stem. Een geschorste afgevaardigde heeft geen stemrecht.
7. Een afgevaardigde heeft vrij mandaat, tenzij zijn afdeling ten aanzien van één of meer onderwerpen het mandaat bindend heeft verklaard.
8. Een afgevaardigde treedt af door bedanken en op de dag dat zijn lidmaatschap van de bond eindigt, dan wel hij tot lid van het bondsbestuur of in een bondscommissie wordt benoemd, dan wel wanneer de afgevaardigde niet meer onder zijn afdeling ressorteert.
9. Adviserende leden van de bondsvergadering zijn de ereleden, leden van het bondsbestuur, leden van de bondscommissies en zij die als zodanig door het bondsbestuur of de bondsvergadering zijn aangewezen. Adviserende leden hebben het recht het woord in de bondsvergadering te voeren, maar zijn niet gerechtigd aan de stemming deel te nemen.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
Artikel 19 - Bijeenroeping bondsvergaderingen
1. Het bondsbestuur roept jaarlijks twee vergaderingen van de bondsvergadering bijeen:
a. de voorjaarsvergadering welke uiterlijk dertig juni wordt gehouden;
b. de najaarsvergadering welke uiterlijk dertig december wordt gehouden.
2. De oproep voor het bijwonen van een bondsvergadering gebeurt door een mededeling in de Vroegop, het officiële blad van de bond. In afwijking van de vorige zin, kan de oproep tot het bijwonen van de bondsvergadering eveneens geschieden door een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het elektronische adres dat een afgevaardigde voor dit doel aan de vereniging bekend heeft gemaakt, mits die afgevaardigde met deze wijze van oproeping heeft ingestemd.
3. De termijn van oproeping bedraagt ten minste zes weken. Het bondsbestuur kan in bijzondere gevallen de termijn van oproeping bekorten.
4. Een buitengewone bondsvergadering wordt gehouden indien het bondsbestuur dit nodig acht.
5. Voorts wordt een buitengewone bondsvergadering gehouden indien ten minste zoveel afgevaardigden als bevoegd zijn tot het uitbrengen van een tiende gedeelte van de stemmen in de bondsvergadering het bondsbestuur daarom verzoekt. Het verzoek bevat een opgave van het te behandelen onderwerp, voorzien van een toelichting. Indien het bondsbestuur niet binnen veertien dagen aan het verzoek gevolg heeft gegeven door binnen vier weken een bondsvergadering te doen houden, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het bondsbestuur de bondsvergadering bijeenroept of door het plaatsen van een advertentie in een veelgelezen dagblad. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan bondsbestuursleden belasten met de leiding van de bondsvergadering en het opstellen van de notulen.
6. Behalve in het in het vorige lid bedoelde geval, bepaalt het bondsbestuur waar en wanneer in de regio Amsterdam een bondsvergadering wordt gehouden.
Artikel 20 - Toegang bondsvergadering
1. Met uitzondering van geschorste afgevaardigden, hebben alle afgevaardigden toegang tot de vergadering van de bondsvergadering.Voorts hebben toegang adviserende leden alsmede degenen die door het bondsbestuur of door de bondsvergadering zijn toegelaten. Uitsluitend afgevaardigden, leden van het bondsbestuur en de adviserende leden mogen tijdens de bondsvergadering aan de beraadslaging deelnemen.
2. Alle andere leden hebben toegang voor zover de plaatsruimte dittoelaat.
Artikel 21 - Agenda
1. Tegelijk met de oproep voor het bijwonen van de vergadering van de bondsvergadering wordt in de Vroegop de agenda gepubliceerd. Deze Vroegop wordt ten minste zes weken voor de vergadering van de bondsvergadering toegezonden aan alle leden.
In urgente gevallen kan een punt aan de agenda worden toegevoegd. Publicatie van dit agendapunt vindt plaats op de website van de bond en door toezending aan de afgevaardigden, de afdelingsbesturen en aan de adviserende leden uiterlijk één week voor de dag waarop de vergadering van de bondsvergadering wordt gehouden.
2. De agenda van de voorjaarsvergadering bevat in ieder geval:
a. het vaststellen van de notulen van de vorige bondsvergadering;
b. het jaarverslag van het bondsbestuur;
c. het financieel verslag van het bondsbestuur over het afgelopen boekjaar;
d. het verslag van de accountant;
e. het vaststellen van de balans en van de staat van baten en lasten over het afgelopen boekjaar;
f. het verlenen van décharge aan de leden van het bondsbestuur;
g. het benoemen van leden van het bondsbestuur en van de bondscommissies;
h. het in voorkomende gevallen behandelen van wijzigingen in de statuten of in een reglement;
i. de rondvraag.
3. De agenda van de najaarsvergadering bevat in ieder geval:
a. het vaststellen van de notulen van de vorige bondsvergadering;
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
b. het activiteitenplan van het bondsbestuur voor het komende boekjaar;
c. het vaststellen van contributies, bijdragen en heffingen;
d. het vaststellen van de begroting voor het volgend boekjaar;
e. het voorzien in vacatures;
f. het in voorkomende gevallen behandelen van wijzigingen in de statuten of in een reglement;
g. het benoemen van één of meer afgevaardigden die de bond vertegenwoordigen in de algemene vergadering van AVVN. Deze afgevaardigden worden voor de duur van drie jaren benoemd. De afgevaardigden hebben vrij mandaat, tenzij door de bondsvergadering anders is bepaald;
h. de rondvraag.
4. Uiterlijk drie maanden voor de dag van de vergadering van de bondsvergadering kunnen de afgevaardigden van ten minste één afdeling een op hun afdelingsvergadering vastgesteld voorstel schriftelijk bij het bondsbestuur indienen, welk voorstel voorzien is van een toelichting.
5. Uiterlijk twee weken voor de dag van de vergadering van de bondsvergadering kunnen de afgevaardigden van ten minste één afdeling een op hun afdelingsvergadering vastgesteld amendement, waarin de voorgestelde wijziging woordelijk is opgenomen, schriftelijk, voorzien van een toelichting, indienen bij het bondsbestuur.
6. Indien de bondsvergadering meent dat een voorstel of amendement te ingrijpend is om deze - zonder in de andere afdelingsvergaderingen te zijn behandeld - in de vergadering van de bondsvergadering te behandelen, kan de bondsvergadering besluiten het voorstel of het amendement op de eerstvolgende vergadering van de bondsvergadering te behandelen.
7. De bondsvergadering kan geen besluiten nemen over voorstellen die niet in de agenda zijn vermeld, tenzij de bondsvergadering anders beslist.
8. Het bondsbestuur kan amendementen en voorstellen voorzien van een preadvies.
Artikel 22 - Besluiten
1. Het in dit
2. De voorzitter van een orgaan of van een commissie leidt de vergadering van dat orgaan of van die commissie. De bondsvergadering wordt geleid door de voorzitter van het bondsbestuur. De voorzitter stelt de orde van de vergadering vast, behoudens het recht van de vergadering hierin wijziging te brengen.
3. Tenzij in de statuten of in een reglement anders is bepaald, worden besluiten in vergaderingen genomen met een gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Ter bepaling van de meerderheid worden op de uitgebrachte stemmen eerst de ongeldige stemmen in mindering gebracht, waarna van het resterende aantal stemmen de vereiste meerderheid wordt bepaald. Onder een gewone meerderheid wordt verstaan meer dan de helft van de door stemgerechtigden uitgebrachte stemmen.
4. Ongeldige stemmen zijn stemmen uitgebracht door een geschorste stemgerechtigde en wanneer schriftelijk is gestemd voorts blanco stemmen en stemmen die een andere aanduiding bevatten dan voor de desbetreffende stemming noodzakelijk is.
5. Tenzij in de statuten anders is bepaald, brengt iedere stemgerechtigde in de desbetreffende vergadering één stem uit. Een stemgerechtigde kan één andere stemgerechtigde schriftelijk een volmacht verlenen om namens hem in een vergadering zijn stem uit te brengen. Een stemgerechtigde kan slechts door één andere stemgerechtigde worden gemachtigd.
6. De stemming over personen gebeurt schriftelijk met gesloten stembriefjes, tenzij de desbetreffende vergadering bij acclamatie aangeeft dat men geen schriftelijke stemming nodig acht. De stemming over zaken gebeurt hoofdelijk door handopsteken of bij acclamatie.
7. Indien bij een stemming over personen geen van de kandidaten bij de eerste stemming een gewone meerderheid behaalt, wordt een tweede stemming gehouden tussen de kandidaten die het hoogste respectievelijk het hoogste en het op één na hoogste aantal stemmen hebben behaald. Staken bij de tweede stemming de stemmen, dan wordt een derde stemming gehouden. Benoemd is die kandidaat die bij de tweede of de derde stemming de gewone meerderheid behaalt, of door loting na een derde stemming is aangewezen.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
8. Bij een schriftelijke stemming in de bondsvergadering of in een afdelingsvergadering benoemt de voorzitter een stembureau van drie leden, die geen lid van het bondsbestuur of van het desbetreffende afdelingsbestuur mogen zijn. Het stembureau onderzoekt de geldigheid van de uitgebrachte stemmen, vermeldt het aantal uitgebrachte ongeldige stemmen, berekent de uitslag en doet daarvan mededeling.
9. Het door de voorzitter van een vergadering uitgesproken oordeel over de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid hiervan betwist, dan wordt het te nemen besluit schriftelijk vastgelegd en vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering dit verlangt of - wanneer de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk gebeurde, een stemgerechtigde dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
10. Over alle voorstellen en voorstellen tot wijziging wordt in volgorde van indienen gestemd, tenzij naar het oordeel van de voorzitter een later ingediend voorstel een verder reikende strekking heeft dan een eerder ingediend voorstel en daardoor eerder dient te worden behandeld.
11. Wanneer een voorstel tot wijziging is ingediend, komt dit eerst in stemming. Een voorstel tot wijziging van een geagendeerd onderwerp mag niet de strekking hebben het doel van het voorstel te wijzigen of aan te tasten, zulks ter uitsluitende beoordeling van de voorzitter.
12. Indien voor het aannemen van een voorstel een gekwalificeerde meerderheid is vereist, geldt dezelfde meerderheid voor het aannemen van een voorstel tot wijziging van het voorstel.
Artikel 23 - Reglementen en uitvoeringsbesluiten
1. De organisatie van de bond alsmede de taken en bevoegdheden van haar organen en commissies worden nader uitgewerkt in reglementen.
2. De bondsvergadering stelt vast en wijzigt:
a. de Statuten;
b. het Algemeen Reglement;
c. het Tuinreglement;
d. het Afdelingsreglement;
e. het Tuchtreglement;
f. het Bemiddelingsreglement;
g. het Bouwreglement;
h. het Bestuursreglement alcohol in het clubhuis, alsmede andere reglementen waarin is bepaald dat deze worden vastgesteld en gewijzigd door de bondsvergadering.
3. Reglementen worden met een gewone meerderheid vastgesteld en gewijzigd door de bondsvergadering.
4. In afwijking van het bepaalde in lid 2 wordt het Huishoudelijk Reglement van de afdeling vastgesteld en gewijzigd door de desbetreffende afdelingsvergadering. De afdelingsvergadering stelt de datum van het inwerkingtreden vast. Een Huishoudelijk Reglement van de afdeling mag niet in strijd zijn met de statuten, reglementen en besluiten van de bond of van de eigen afdeling.
5. Nieuwe reglementen en wijzigingen in reglementen, alsmede uitvoeringsbesluiten treden in werking op de één en twintigste dag na de dag waarop de bondsvergadering tot vaststelling of wijziging van het reglement heeft besloten. In de statuten, in een reglement of bij besluit van de bondsvergadering en – voor zover van toepassing – van een afdelingsvergadering kan een andere datum van inwerkingtreden worden bepaald.
6. Van iedere vaststelling of wijziging van de statuten of een reglement wordt mededeling gedaan in het bondsblad onder vermelding van de datum van inwerkingtreding en met letterlijke weergave van de tekst van de aangenomen of gewijzigde bepaling(en). In plaats daarvan kan de mededeling ook worden gedaan in een informatiebulletin van de afdelingen, door een brief aan de leden of door middel van een e-mail bericht aan die leden die met deze wijze van mededeling hebben ingestemd.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
7. In gevallen waarin de statuten of een reglement niet voorzien, beslist het bondsbestuur. Voor zover niet in het Huishoudelijk Reglement van de afdeling is voorzien, beslist het desbetreffende afdelingsbestuur, na overleg met het bondsbestuur.
8. In gevallen waarin bepalingen in de statuten of in een reglement tot onduidelijkheid leiden over de uitleg daarvan beslist de bondsvergadering in hoogste instantie. In gevallen waarin de statuten of een reglement niet voorzien, beslist het bondsbestuur.
9. Het bondsbestuur is bevoegd om in spoedeisende gevallen met een algemeen karakter, die een nadere regeling vereisen een uitvoeringsbesluit vast te stellen. Het uitvoeringsbesluit heeft de kracht van een reglement, is voor alle leden bindend vanaf de datum van bekendmaking en dient door de eerstvolgende bondsvergadering te worden bekrachtigd, dan wel alsdan als bepaling in de statuten of in een reglement te worden opgenomen. Een uitvoeringsbesluit mag niet in strijd zijn met de statuten en reglementen.
10. Het in lid 9 bepaalde is niet van toepassing op uitvoeringsbesluiten van het bondsbestuur waarin heffingen, bedragen of percentages, die voor bepaalde tijdsduur zullen gelden, worden vastgesteld.
11. Ieder lid wordt geacht de statuten, reglementen en (uitvoerings)besluiten te kennen.
Artikel 24 - Statutenwijziging
1. In de statuten van de bond kan geen wijziging worden aangebracht anders dan door een besluit van een bondsvergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. De termijn voor oproeping tot een zodanige vergadering bedraagt ten minste zes weken. Deze oproep, waarin de voorgestelde statutenwijziging volledig is opgenomen, moet worden toegezonden aan alle leden.
2. Een besluit tot wijziging van de statuten kan slechts door de bondsvergadering met ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen worden genomen.
3. Het bepaalde in de vorige leden is niet van toepassing indien in de bondsvergadering alle afgevaardigden aanwezig of vertegenwoordigd zijn en het besluit tot statutenwijziging met algemene stemmen wordt genomen.
4. Een statutenwijziging treedt niet eerder in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van de akte is ieder lid van het bondsbestuur bevoegd.
5. De leden van het bondsbestuur zijn verplicht een afschrift van de wijziging en van de gewijzigde statuten neer te leggen op het kantoor van het Handelsregister waarin de bond is ingeschreven.
Artikel 25 - Ontbinding en vereffening
1. Een besluit tot ontbinding van de bond kan alleen worden genomen in een daartoe speciaal gehouden bondsvergadering. Het bepaalde in het vorige
2. Indien de bondsvergadering tot ontbinding van de bond heeft besloten, treden de leden van het bondsbestuur als vereffenaar op, tenzij de bondsvergadering de vereffening aan een derde opdraagt.
3. Na de ontbinding blijft de bond voortbestaan voor zover dit voor de vereffening van het vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zoveel mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de bond uitgaan, wordt aan de naam toegevoegd "in liquidatie".
4. De bondsvergadering benoemt een bewaarder die de boeken en bescheiden van de bond zal bewaren gedurende zeven jaren na afloop van de vereffening. De bondsvergadering kan de bewaarder een bewaarloon toekennen. Is geen bewaarder aangewezen en is de laatste vereffenaar niet bereid te bewaren, dan kan de bevoegde kantonrechter op verzoek van een belanghebbende uit de leden een bewaarder aanwijzen.
5. Bij besluit tot ontbinding beslist de bondsvergadering welke bestemming aan het batig saldo wordt gegeven, nadat alle verplichtingen zijn vereffend en rekening is gehouden met de sociale belangen van de werknemers van de bond. Deze bestemming dient zoveel mogelijk aan te sluiten bij de doelstellingen van de bond.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
Artikel 00 - Leeswijze
Daar waar in dit reglement gesproken wordt van het afdelingsbestuur, de afdelingsvergadering of een afdelingscommissie dan wel over rechten en verplichtingen met betrekking tot een afdeling, wordt de afdeling bedoeld waaronder het lid ressorteert.
Artikel 01 - Algemene bepaling
1. De bond is sinds 1927 aangesloten bij het Algemeen Verbond van Volkstuinverenigingen in Nederland, in de reglementen ook nader aan te duiden als: AVVN.
Artikel 02 - Bestuursvergaderingen
1. Het bondsbestuur, het dagelijks bestuur en een afdelingsbestuur vergaderen zo dikwijls als de voorzitter of twee bestuursleden dit wensen.
2. Het bondsbestuur, het dagelijks bestuur en een afdelingsbestuur kunnen alleen rechtsgeldig besluiten nemen indien tenminste de helft van het aantal in functie zijnde bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd is. Een bestuurslid kan zich ter vergadering doen vertegenwoordigen door een ander bestuurslid, met dien verstande dat een bestuurslid slechts als gemachtigde van één ander bestuurslid kan optreden.
3. De besluitvorming kan ook buiten vergadering geschieden, mits alle bestuursleden hun stem voor het betrokken voorstel hebben uitgebracht. Dit besluit wordt in de eerstvolgende bestuursvergadering in de notulen opgenomen en vastgesteld.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
Artikel 3 - Bondscommissies
1. Het bepaalde in dit
2. Aan elke commissie die door het bondsbestuur wordt benoemd, wordt een lid van het bonds-bestuur als gedelegeerde toegevoegd. De gedelegeerde is de contactpersoon tussen het bondsbestuur en de commissie.
3. De penningmeester van de bond houdt toezicht op het financieel beheer van de bondscommissies.
4. De bondsvergadering benoemt de leden van de volgende vaste bondscommissies:
a. de financiële commissie;
b. de tuchtcommissie, zoals bedoeld in het Tuchtreglement;
c. de commissie van beroep, zoals bedoeld in het Tuchtreglement;
5. Het bondsbestuur benoemt de volgende vaste bondscommissies:
a. de commissie van goede diensten;
b. de bondsbouw- en taxatiecommissie;
c. de bondstuincommissie;
d. de milieucommissie.
6. De vaste bondscommissies brengen uiterlijk in de laatste week van december van hun werkzaamheden schriftelijk verslag uit aan het bondsbestuur en aan de bondsvergadering.
7. Tijdelijke commissies brengen op het overeengekomen tijdstip en ten minste één keer per jaar verslag uit aan het orgaan dat hun heeft ingesteld.
Artikel 04 - Financiële commissie
1. De financiële commissie bestaat uit ten minste drie personen, waarvan niet meer dan één lid van dezelfde afdeling afkomstig mag zijn.
2. De leden van de financiële commissie worden benoemd door de bondsvergadering uit de leden en alsmede uit niet-leden, met dien verstande dat het aantal niet-leden niet meer dan de helft mag zijn van het aantal commissieleden. De benoeming tot lid van de financiële commissie geschiedt voor een periode van drie jaren. Op hun herbenoeming is het bepaalde in
3. De financiële commissie kan op verzoek van het bondsbestuur aan een afdelingsbestuur of aan een kascommissie bijstand verlenen. De financiële commissie kan afdelingsbesturen bijstaan in geval van financiële calamiteiten.
4. De financiële commissie is op verzoek van het bondsbestuur of van een afdelingsbestuur bij een tussentijdse wisseling van penningmeesters aanwezig bij de overdracht van de financiële administratie. Bij deze overdracht dient een balans en een resultatenrekening te worden overgelegd.
5. De afdelingsbesturen zenden jaarlijks hun financiële verslag naar het bondsbureau die voor doorzending naar de leden van de financiële commissie zorg draagt.
6. De financiële commissie onderzoekt de financiële verslagen en geeft door middel van een schriftelijk verslag haar bevindingen door aan de bondspenningmeester en aan het afdelingsbestuur. De commissie neemt zo nodig contact op met het afdelingsbestuur voor nadere informatie.
7. Indien geen bevredigende informatie wordt ontvangen, draagt de bondspenningmeester de financiële commissie of, voor rekening van de afdeling, een extern bureau op de financiële administratie van de afdeling aan een nader onderzoek te onderwerpen. Het bondsbestuur informeert hierover de leden van de afdeling.
8. De financiële commissie is bevoegd het bondsbestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren om maatregelen m.b.t. de financiële administratie van de bond respectievelijk van de afdeling voor te schrijven aan het bondsbestuur respectievelijk aan een afdelingsbestuur over de te voeren boekhouding. Hieronder worden mede begrepen de boekhoudingen van de commissies van de afdelingen.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
Artikel 05 - Tuchtcommissie en commissie van beroep
1. De samenstelling, taken en bevoegdheden van de tuchtcommissie en van de commissie van beroep worden nader geregeld in het Tuchtreglement.
2. De leden van de tuchtcommissie en commissie van beroep worden benoemd uit de leden, alsmede uit niet-leden, met dien verstande dat het aantal niet-leden in de desbetreffende commissie niet meer dan de helft mag zijn van het aantal commissieleden.
Artikel 06 - Commissie van goede diensten
1. De bond kent een commissie van goede diensten die bemiddelt bij geschillen, zoals vermeld in het Bemiddelingsreglement.
2. Op de bemiddeling door de commissie van goede diensten is het Bemiddelingsreglement van toepassing.
3. De leden van de commissie van goede diensten worden benoemd uit de leden alsmede uit niet-leden, met dien verstande dat het aantal niet-leden niet meer dan de helft mag zijn van het aantal commissieleden.
Artikel 07 - Bondsbouw- en taxatiecommissie
1. De bondsbouw- en taxatiecommissie bestaat uit ten minste drie personen.
2. De leden van deze commissie worden door het bondsbestuur benoemd voor de duur van drie jaren. Op hun herbenoeming is het bepaalde in
3. De leden van de bondsbouw- en taxatiecommissie worden benoemd uit de leden, alsmede uit niet-leden, met dien verstande dat het aantal niet-leden niet meer dan de helft mag zijn van het aantal commissieleden. De leden van deze commissie worden bij voorkeur benoemd uit (ex-) leden van de bouwcommissies van de afdelingen.
4. De commissie heeft tot taak:
a. het adviseren van het bondsbestuur inzake door de bouw- en taxatiecommissies van de afdelingen te hanteren bouwvoorschriften.
b. het adviseren van afdelingsbesturen en van bouw- en taxatiecommissies van de afdelingen in bouwtechnische aangelegenheden;
c. het adviseren van het bondsbestuur bij het vaststellen van richtlijnen voor het taxeren van bouwsels voor overdracht;
d. het beoordelen van bouwtekeningen van bouwsels van de leden.
5. De commissie treedt voorts als beroepscommissie op wanneer een lid niet akkoord gaat met de taxatie van zijn bouwsels door de bouw- en taxatiecommissie van de afdeling. De uitspraak van de bondsbouw- en taxatiecommissie is voor alle partijen bindend. Een commissielid kan niet betrokken zijn bij de behandeling van een aangelegenheid van zijn eigen afdeling.
Artikel 08 - Bondstuincommissie
1. De bondstuincommissie bestaat uit ten minste drie personen.
2. De leden van deze commissie worden door het bondsbestuur benoemd voor de duur van drie jaren. Op hun herbenoeming is het bepaalde in
3. De leden van de bondstuincommissie worden benoemd uit de leden, alsmede uit niet-leden, met dien verstande dat het aantal niet-leden niet meer dan de helft mag zijn van het aantal commissieleden. De leden van deze commissie worden bij voorkeur benoemd uit personen die zich hebben bekwaamd in de fruit-, sierteeltkunst, en/of keuringen en groenonderhoud in de ruimste zin van het woord.
4. De commissie heeft tot taak:
a. het bondsbestuur te adviseren ten aanzien van groenonderhoud in de ruimste zin van het woord waarmee het bondsbestuur kan worden geconfronteerd;
b. het adviseren van afdelingsbesturen en -commissies in zaken desbetreffende beplantingen en het kweken van planten en groenonderhoud in de ruimste zin van het woord;
c. het adviseren van het bondsbestuur bij het vaststellen van richtlijnen voor het taxeren van de beplanting voor tuinoverdracht;
d. het verrichten van tuinparkkeuringen en -schouwen, van individuele tuinkeuringen en het jureren van tentoonstellingen en bloemencorso's;
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
e. het organiseren en begeleiden van cursussen;
5. De commissie treedt als beroepscommissie op wanneer een lid niet akkoord gaat met de taxatie van zijn tuin door de tuincommissie van de afdeling. De uitspraak van de bondstuincommissie is voor alle partijen bindend. Een commissielid kan niet betrokken zijn bij de behandeling van een aangelegenheid van zijn eigen afdeling.
Artikel 09 - Milieucommissie
1. De milieucommissie bestaat uit ten minste drie personen.
2. De leden van deze commissie worden door het bondsbestuur benoemd voor de duur van drie jaren. Op hun herbenoeming is het bepaalde in
3. De leden van de milieucommissie worden benoemd uit de leden, alsmede uit niet-leden, met dien verstande dat het aantal niet-leden niet meer dan de helft mag zijn van het aantal commissieleden.
4. De milieucommissie:
a. adviseert het bondsbestuur inzake het handhaven en het verbeteren van het milieu op de tuinparken in de breedste zin van het woord;
b. doet onderzoek naar milieuvriendelijke toepassingen op de tuinparken;
c. geeft voorlichting via De Vroegop over natuur- en milieuzaken;
d. is een vraagbaak voor afdelingsbesturen, commissies en leden over milieuzaken.
Artikel 10 - Regio-overleg tuinparken
1. De bond kent regio-overlegorganen, die de belangen behartigen van de afdelingen die in één of meer stadsdelen van de gemeente Amsterdam zijn gevestigd. Afdelingen, die in een andere gemeente dan Amsterdam zijn gevestigd, worden toegevoegd aan het dichtstbijzijnde regio-overlegorgaan.
2. De regio-overlegorganen behartigen de belangen van de daarbij betrokken afdelingen in relatie tot het desbetreffende stadsdeel of de desbetreffende gemeente.
3. Elk regio-overlegorgaan bestaat uit één of meer bestuursleden van de afdelingen die hiertoe behoren en een lid van het bondsbestuur.
Artikel 11 - Notulen
1. Van elke vergadering van het bondsbestuur, de bondsvergadering, een (bonds)commissie, een regio-overleg tuinparken, een afdelingsbestuur en een afdelingsvergadering, worden notulen gemaakt die in de eerstvolgende vergadering worden goedgekeurd, ten blijke waarvan de voorzitter en secretaris de goedgekeurde notulen ondertekenen.
2. De van elke vergadering van een bondscommissie gemaakte notulen worden, na goed-keuring, binnen één maand ter kennisneming toegezonden aan het bondsbestuur.
Artikel 12 - Benoemingen
1. Benoemingen door het bondsbestuur of een afdelingsbestuur geschieden na instemming van de betrokken personen door aanwijzing.
2. Benoemingen door de bondsvergadering of een afdelingsvergadering geschieden door kandidaatstelling en benoeming. Als meer dan één vacature dient te worden vervuld, geschiedt de kandidaatstelling voor iedere vacature afzonderlijk. Als leden in functie worden benoemd, geschiedt de kandidaatstelling voor elke functie afzonderlijk.
3. Benoemingen na kandidaatstelling geschieden door middel van stemming en zo nodig herstemming.
4. Indien niet-leden kandidaat worden gesteld voor een functie in de bond dienen die kandidaten bij hun kandidaatstelling een schriftelijke verklaring te ondertekenen waarin zij zich onderwerpen aan de statuten, reglementen en besluiten van de bond, als waren zij lid.
5. Iedere kandidaatstelling dient schriftelijk te geschieden en moet vergezeld gaan van een schriftelijke verklaring van de kandidaat dat hij een eventuele benoeming zal aanvaarden. Als een kandidaat deze verklaring vóór de datum van de benoeming intrekt, wordt gelegenheid gegeven in zijn plaats één of meer andere kandidaten te stellen.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
6. De besturen regelen de benoeming die binnen de grenzen van hun bevoegdheden worden gehouden.
7. Tenzij anders in de statuten of in een reglement is bepaald, wordt in een tussentijdse vacature op de eerstvolgende bondsvergadering of afdelingsvergadering voorzien. Wanneer de vacature is ontstaan door overlijden, wordt daarin tussentijds voorzien, tenzij de vacature ontstaat kort voor een te houden bondsvergadering of afdelingsvergadering.
Artikel 13 - Contributies, heffingen en incasso
1. De bondsvergadering respectievelijk een afdelingsvergadering kan ten behoeve van catego-rieën van leden verschillende contributies vaststellen.
2. Zowel de bondscontributie en de afdelingsbijdrage worden door het lid aan het afdelingsbestuur voldaan vóór een door de afdelingsvergadering te bepalen datum. Een nieuw lid dient de door hem verschuldigde bedragen direct te voldoen.
3. Een aspirant betaalt zijn contributie aan de bond.
Artikel 14 - Vergoeding van kosten van bondsfunctionarissen
1. Aan leden van het bondsbestuur en aan overige bondsfunctionarissen, kan een vergoeding worden toegekend voor de werkelijk uitgegeven reis- en verblijfkosten van in hun functie in het belang van de bond gedane reizen en wel naar daarvoor door het bondsbestuur, na advies van de financiële commissie, vast te stellen maatstaven.
2. De leden van het bondsbestuur ontvangen een vaste onkostenvergoeding voor de overige te maken kosten, waarvan de hoogte wordt vastgesteld door het bondsbestuur, na advies van de financiële commissie.
Artikel 15 - Officiële mededelingen
1. Alle mededelingen, waarvan de statuten of reglementen publicatie voorschrijven of waarvan dit wenselijk wordt geacht, alsmede alle uitvoeringsbesluiten, worden ter kennis van de leden gebracht in de officiële mededelingen van het door de bond uit te geven bondsblad de Vroegop, of door een brief aan de leden of langs elektronische weg per e-mail of door publicatie op de website van de bond. De publicatie op de website heeft een aanvullend karakter.
2. De leden ontvangen de Vroegop voor rekening van de bond. Het bondsbestuur bepaalt aan wie de Vroegop verder voor rekening van de bond wordt verstrekt.
3. Het bondsbestuur is bevoegd in spoedeisende gevallen op andere wijze mededeling te doen.
4. Ieder lid wordt geacht bekend te zijn met de statuten, reglementen en uitvoeringsbesluiten, alsmede met alle mededelingen die als officiële mededeling in het bondsblad zijn gepubliceerd.
Artikel 16 - Aansprakelijkheid
1. De bond is bij het uitvoeren van haar taken en bij activiteiten tegenover zijn leden niet aansprakelijk voor het handelen en nalaten van zijn leden en werknemers, behalve wanneer er sprake is van grove schuld of opzet.
2. Aan een door een rechtsprekend orgaan van de bond gedane uitspraak, kan noch door leden van de bond, noch door derden enig recht op schadevergoeding tegenover de bond worden ontleend.
3. Het bepaalde in lid 2 is van overeenkomstige toepassing op bindende uitspraken van de bondsbouw- en taxatiecommissie, de bondstuincommissie, de bouw- en taxatiecommissie van de afdeling en de tuincommissie van de afdeling en bij een bemiddeling door de commissie van goede diensten.
4. De leden van de bond zijn tegenover de bond en de afdeling aansprakelijk voor het handelen en nalaten van hun bezoekers die gebruik maken van hun tuin of het tuinpark van de afdeling.
Artikel 17 - Fonds Onvoorziene Personeelslasten
1. Het Fonds Onvoorziene Personeelslasten kent een doelbestemming. Het fonds wordt beheerd door het bondsbestuur.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
2. De bijdrage aan dit fonds bedraagt per lid € 2,25 per jaar.
3. Zodra er een kapitaal van € 45.000,00 is gevormd, wordt de jaarlijkse bijdrage opgeschort.
4. Als het fonds minder dan € 30.000,00 bedraagt, wordt de jaarlijkse bijdrage weer ingesteld tot het beoogde maximum opnieuw is bereikt.
5. Rente over het kapitaal wordt jaarlijks aan het Fonds Onvoorziene Personeelslasten toegevoegd.
Artikel 18 - Administratieve maatregelen
Onder een administratieve maatregel wordt verstaan het aan een lid in rekening brengen van administratiekosten (boete) naar aanleiding van een overtreding van een reglement, voor zo-ver de overtreding als een administratief verzuim is aan te merken.
Artikel 19 - Bevoegdheid van besturen
1. Bevoegd tot het nemen van een administratieve maatregel, zoals bedoeld in
a. het bondsbestuur;
b. een afdelingsbestuur;
2. Het bondsbestuur is bevoegd administratieve maatregelen te nemen tegen personen die lid zijn van de bond.
3. Een afdelingsbestuur is bevoegd administratieve maatregelen te nemen tegen leden die onder zijn afdeling ressorteren.
Artikel 20 - Administratieve verzuimen
1. Als administratieve verzuimen worden aangemerkt:
a. het niet of niet tijdig voldoen van verschuldigde gelden;
b. het niet tijdig verschaffen van inlichtingen en gegevens aan een orgaan van de bond;
c. overtreding van de bepalingen genoemd in
2. Het afdelingsbestuur is bevoegd om voor elke week dat een administratief verzuim duurt aan het lid € 12,00 aan administratiekosten in rekening te brengen, zulks tot een maximum van dertien weken.
Artikel 21 - Overtreding
1. Indien een administratief verzuim langer dan tien weken duurt, wordt het verzuim als een overtreding, zoals bedoeld in
Artikel 22 - Administratiekosten
1. Van de in
2. De aan de betrokkene in rekening te brengen administratiekosten wordt gebaseerd op een jaarlijks op te maken kostenberekening van de extra kosten die de administratie als gevolg van een begaan verzuim maakt.
3. Het desbetreffende bestuur stelt jaarlijks voor elk verzuim het bedrag aan administratiekosten (boetes) vast en doet hiervan voor de aanvang van het seizoen mededeling in de officiële mededelingen.
Artikel 23 - Beroep
1. Indien de door de tuchtcommissie opgelegde boete vermeerderd met het bedrag door het desbetreffende bestuur in rekening gebrachte administratiekosten (boetes) meer dan € 115,00 bedraagt, kan de betrokkene hiervan in beroep gaan bij de commissie van beroep.
Artikel 24 t/m 29 gereserveerd
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
Artikel 30 - Bouw- en Solidariteitsfonds
1. De bond kent een Bouw- en Solidariteitsfonds dat leningen verstrekt aan afdelingen en aan leden.
2. De inkomsten van het Bouw- en Solidariteitsfonds bestaan uit een van de leden te heffen jaarlijkse bijdrage, welke wordt vastgesteld door de bondsvergadering, alsmede uit schenkingen, rente en andere baten.
3. Het bondsbestuur kan ten laste van het fonds een geldlening verstrekken aan:
a. een afdelingsbestuur;
b. leden van de bond voor de financiering van een op een tuinpark van de bond gevestigd of te vestigen bouwsel, zijnde een tuinhuisje, kas of schuur.
4. Een geldlening kan alleen worden verstrekt met inachtneming van het bepaalde in
5. De geldlening wordt verstrekt door het aangaan van een schriftelijke overeenkomst volgens het model van de bond. De afdeling van het lid ontvangt een kopie van deze overeenkomst.
6. Alleen het bondsbestuur is bevoegd tot het verstrekken van een geldlening en het aangaan van een overeenkomst van geldlening, verpanding en/of borgtocht.
7. Het Bouw- en Solidariteitsfonds wordt beheerd door de penningmeester van de bond.
Artikel 30a - Geldleningen
1. Het bondsbestuur kan geldleningen verstrekken aan een afdeling en aan een individueel lid.
2. De op grond van de geldlening verschuldigde rente is voor afdelingen en leden gelijk.
3. De bondsvergadering stelt jaarlijks het rentepercentage vast voor geldleningen die in dat kalenderjaar worden verstrekt.
4. Het in het jaar waarin de geldlening wordt verstrekt vastgestelde rentepercentage geldt voor de volledige looptijd van de lening.
Artikel 30b - Geldlening aan afdelingen
1. Het afdelingsbestuur dient een schriftelijk en gemotiveerd verzoek tot het verstrekken van een geldlening in bij het bondsbestuur, nadat de afdelingsvergadering van de afdeling het verzoek heeft goedgekeurd en het afdelingsbestuur gemachtigd heeft het verzoek in te dienen.
2. Het bondsbestuur stelt na advies van de financiële commissie het maximum bedrag vast van de aan een afdeling te verstrekken geldlening.
3. Indien het bondsbestuur het verzoek tot het verstrekken van een geldlening afwijst, kan de afdeling van die beslissing in beroep gaan bij de bondsvergadering. Indien het bondsbestuur een verzoek tot het verstrekken van de geldlening afwijst, motiveert het zijn beslissing.
4. De afdeling is aan de bond over de verstrekte geldlening rente verschuldigd, waarvan het rentepercentage in het jaar dat de geldlening wordt aangegaan door de bondsvergadering is vastgesteld.
Artikel 30c - Geldlening aan een lid
1. Een geldlening kan alleen worden verstrekt voor de aankoop, overname, (zelf)bouw of verbouwing van een bouwsel, zoals bedoeld in
2. Het lid verplicht zich de geldlening aan te wenden voor het door hem in de aanvraag vermelde bouwsel.
3. Een geldlening aan een lid kan worden versterkt voor de duur van ten hoogste vijf jaren.
4. Het bedrag van de geldlening wordt niet eerder verstrekt dan nadat naar het oordeel van het bondsbestuur voldaan is aan alle gestelde voorwaarden en het lid de overeenkomst van geldlening heeft ondertekend. Indien het bondsbestuur een borgstelling heeft verlangd, dient de daartoe strekkende borgstellingsovereenkomst ook voordien te zijn ondertekend.
5. Het bedrag van de geldlening zal bij overname van een bouwsel niet meer bedragen dan 80% van de door het afdelingsbestuur vastgestelde taxatiewaarde van het bouwsel met een maximum van € 5.000,00. Onder taxatiewaarde wordt verstaan 80% van de waarde van het
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
getaxeerde tuinhuisje, vermeerderd met - voor zover aanwezig - 80% van de getaxeerde waarde van een schuur en/of kas.
6. Voor een nieuw te bouwen tuinhuisje bedraagt de geldlening ten hoogste 80% van de bouwkosten met een maximum van € 5.000,00.
7. Het lid is aan de bond over de verstrekte geldlening de rente verschuldigd, waarvan het rentepercentage in het jaar dat de geldlening wordt aangegaan door de bondsvergadering is vastgesteld.
8. Het lid is geen rente verschuldigd wanneer aan hem een lening wordt verstrekt voor een bouwsel dat dient te worden verplaatst of herbouwd als gevolg van de opheffing of verplaatsing van een tuinpark.
9. Het lid kan al wat hij op grond van de overeenkomst van geldlening aan de bond verschuldigd is niet verrekenen of compenseren met enige (gepretendeerde) vordering op de bond.
10. Indien het bondsbestuur het verzoek om een geldlening afwijst, doet het hiervan met redenen schriftelijk mededeling aan het lid. Van dit besluit van het bondsbestuur staat geen beroep open.
11. Het bondsbestuur verstrekt jaarlijks in de maand juni en na een mutatie van het penningmeesterschap een overzicht aan de afdelingsbesturen, waarop zijn vermeld de leden van de afdeling aan wie een nog niet afgeloste geldlening is verstrekt met vermelding van het saldo van elke geldlening.
Artikel 30d - Zekerheden
1. Het bondsbestuur kan van het lid voor het verstrekken van een geldlening zekerheden verlangen.
2. Indien een lid gehuwd is dan wel met zijn partner een samenlevingscontract heeft gesloten, wordt een geldlening alleen verstrekt indien de partner zich naast het lid mede hoofdelijk verbindt tot nakoming van de uit de overeenkomst van geldlening voortvloeiende, ondeelbare verplichtingen. Indien het lid in gebreke blijft met de nakoming van enige verplichting kan het bondsbestuur van de partner nakoming verlangen.
3. Het lid geeft voor de duur van de geldlening het bouwsel in pand (zogenaamd stil pandrecht) aan de bond en verleent de bond de wettelijke bevoegdheden van een pandhouder. Het pandrecht dient tot meerdere zekerheid voor zowel hetgeen het lid op grond van de overeen-komst van geldlening aan de bond verschuldigd is als voor wat het lid voor de duur van de overeenkomst op grond van zijn lidmaatschap aan de bond verschuldigd is.
4. Het lid draagt voor de duur van de geldlening aan de bond de verzekeringspenningen over die de betreffende verzekeringsmaatschappij in geval van brand of storm uitkeert.
5. De verpanding eindigt eerst nadat het lid zowel al hetgeen heeft voldaan dat hij tegenover de bond op grond van de overeenkomst van geldlening gehouden is te voldoen, als voor de duur van de overeenkomst, op grond van zijn lidmaatschap aan de bond verschuldigd is. De bond doet van het einde van de verpanding schriftelijk mededeling aan het lid en aan het afdelingsbestuur.
6. Indien de geldlening betrekking heeft op de verbouw of zelfbouw van een bouwsel, is het lid bovendien verplicht voor een door zijn afdelingsbestuur te bepalen duur van de bouw of de verbouwing een derde als borg te stellen. De borgtocht wordt geregeld in een afzonderlijke tussen het bondsbestuur en de borg te sluiten overeenkomst. Het bedrag waarvoor de borg garant dient te staan, betreft het geleende bedrag, de daarover verschuldigde rente, alsmede de door het lid eventueel verschuldigde wettelijke rente en door de bond gemaakte invorderings- en proceskosten. Het bondsbestuur doet van de beëindiging van de borgtocht schriftelijk mededeling aan het lid, aan de borgsteller en aan het afdelingsbestuur.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
Artikel 00 - Leeswijzer
Tenzij anders is vermeld, wordt daar waar in dit reglement wordt gesproken van een afdeling, het afdelingsbestuur, de afdelingsvergadering of een afdelingscommissie dan wel de rechten en verplichtingen met betrekking tot een afdeling, de afdeling bedoeld waaronder het lid ressorteert.
Artikel 01 - Reglementen afdelingen en tuinparken
1. De bond kent afdelingen en hun tuinparken, zoals bedoeld in Artikel 13 van de Statuten.
2. Het Afdelingsreglement wordt vastgesteld en gewijzigd door de bondsvergadering en regelt de positie en de taken en bevoegdheden van de afdelingen.
3. Een afdeling is bevoegd ten behoeve van zijn afdeling een Huishoudelijk Reglement vast te stellen en te wijzigen. Het Huishoudelijk Reglement van de afdeling wordt vóór het vaststellen en het wijzigen toegezonden aan het bondsbestuur dat beoordeelt of het Huishoudelijk Reglement van de afdeling niet in strijd is met de statuten en reglementen van de bond. Het bondsbestuur reageert binnen twee maanden. Indien de afdeling en het bondbestuur niet tot overeenstemming komen, beslist een onafhankelijke jurist.
4. Het afdelingsbestuur maakt zo spoedig mogelijk aan zijn leden bekend wanneer een nieuwe of gewijzigde bepaling van het Huishoudelijk Reglement van de afdeling in werking treedt.
Artikel 02 – Lidmaatschap
1. Het afdelingsbestuur beslist over de toelating tot het lidmaatschap en over de toelating tot het tuinpark van de desbetreffende afdeling met inachtneming van het in de Artikelen 3 en 4 bepaalde.
2. Een lid van de bond wordt ingedeeld bij de afdeling op wier tuinpark hem een tuin ter beschikking is gesteld en door wie hij als lid is toegelaten.
3. Indien een lid zijn lidmaatschap door opzegging wil beëindigen, doet hij hiervan schriftelijk mededeling aan het afdelingsbestuur, die hiervan het bondsbestuur in kennis stelt. Met inachtneming van het bepaalde in Artikel 8 lid 8 van de Statuten bepaalt het bondsbestuur op welke datum het lidmaatschap eindigt.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
4. Het afdelingbestuur is niet bevoegd een lid het lidmaatschap op te zeggen. Die bevoegdheid komt het bondsbestuur toe.
5. Het afdelingsbestuur houdt een ledenlijst bij van bij de afdeling ingedeelde leden.
6. Het afdelingsbestuur kan een persoon, die zich voor die afdeling bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt het predicaat ‘lid van verdienste’ van die afdeling verlenen.
7. Het bondsbureau houdt een algemene en een naar afdeling ingedeelde ledenlijst bij en zendt van laatstbedoelde lijst jaarlijks op één februari en op één oktober een afschrift aan de secre-tarissen van de afdelingsbesturen.
Artikel 03 - Voorkeursrecht partner, ouders en kinderen
1. De partner van het lid, een ouder van het lid of van de partner, of een meerderjarig kind van het lid of van de partner kunnen zich een voorkeursrecht verwerven voor de tuin van het lid.
De partner dient daarvoor geregistreerd te zijn op het Tuinregistratieformulier van het lid en de anderen verwerven dit voorkeursrecht een jaar na inschrijving als aspirant.
2. Dit voorkeursrecht geldt niet voor andere tuinen op het tuinpark.
3. De partner, bedoelde ouder en bedoeld kind kunnen met betrekking tot de tuin van het lid hun voorkeursrecht eerst uitoefenen indien het lidmaatschap van het lid eindigt of als een lid overlijdt. Alsdan kunnen zij binnen twee maanden na beëindiging van het lidmaatschap het afdelingsbestuur schriftelijk verzoeken als lid te worden toegelaten en om de aan het lid ter beschikking gestelde tuin aan hem of haar toe te wijzen. Voor de toelating tot het lidmaatschap gelden de bepalingen die ook voor de toelating van andere leden gelden.
4. Wanneer in het in lid 3 bedoelde geval zowel de partner, één of meer van bedoelde ouders als één of meer van bedoelde kinderen aanspraak maken op de voorkeurspositie, komt de voorkeurspositie als eerste aan de partner toe.
5. Indien de geregistreerde partner geen gebruik maakt van de voorkeurspositie, komt het voorkeursrecht gezamenlijk toe aan de ouders en kinderen die tevens aspirant zijn. De ouder of het kind dat niet als aspirant is geregistreerd komt geen voorkeurrecht toe.
6. Indien zowel bedoelde ouder(s) als bedoelde kind(eren) met betrekking tot de tuin van het lid hun voorkeursrecht uitoefenen, stelt het afdelingsbestuur hen gedurende een maand in de gelegenheid om onderling overeenstemming te bereiken wie van hen het voorkeursrecht gaat uitoefenen. Deze mededeling moet schriftelijk aan het afdelingsbestuur worden gedaan. De mededeling dient voor akkoord te zijn ondertekend door alle andere personen die met betrekking tot de desbetreffende tuin een voorkeursrecht hebben uitgeoefend.
7. Indien degene die het voorkeursrecht uitoefent, niet als lid wordt toegelaten, wordt de in lid 6 vermelde procedure herhaald.
8. Indien de in lid 6 bedoelde personen geen overeenstemming bereiken over wie van hen het voorkeursrecht mag uitoefenen, wordt een keuze gemaakt tussen hen die schriftelijk hebben opgegeven met betrekking tot die tuin het voorkeursrecht te willen uitoefenen. Die keuze wordt door het afdelingsbestuur gemaakt, hetzij door toewijzing hetzij door loting.
9. Indien bedoelde ouder of kind tot de tuin van het voormalige lid wordt toegelaten, vindt er een taxatie van de bouwsels en beplantingen plaats. Deze bepaling is niet van toepassing als de tuin wordt overgeschreven op een partner.
10. Indien een partner, kind of ouder in die hoedanigheid als lid tot de tuin van het voormalige lid wordt toegelaten, komen de aan het lidmaatschap verbonden kosten voor rekening van het toegelaten lid, zulks vanaf de datum waarop het lidmaatschap van het voormalige lid is geëindigd.
Artikel 04 - Aspiranten
1. Een aspirant is geen lid van de bond.
2. Meerderjarige personen met een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, die lid willen worden van de bond moeten zich eerst als aspirant aanmelden bij de bond.
3. Het bondsbestuur beoordeelt of een aspirant voor het lidmaatschap in aanmerking komt. De aspirant ontvangt tegen kostprijs een exemplaar van de statuten en reglementen en een bewijs van inschrijving. Met het inschrijvingsbewijs meldt de aspirant zich bij de afdeling waar
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
hij in aanmerking wil komen voor een volkstuin. Hij wordt daar op de wachtlijst van aspiranten geplaatst. Een aspirant kan zich bij meerdere afdelingen op de wachtlijst laten plaatsen.
4. Het afdelingsbestuur beslist over de plaatsing van de aspiranten op de per tuinpark te houden wachtlijst.
5. Plaatsing op de wachtlijst houdt niet in dat de aspirant nadien als lid wordt toegelaten. Na een verzoek om toelating tot het lidmaatschap wordt beoordeeld of de betrokkene als lid kan worden toegelaten. Op het toelaten als lid is het bepaalde in Artikel 4 van de Statuten van toepassing.
6. Voor elk kalenderjaar of een gedeelte hiervan is de aspirant aan de bond contributie verschuldigd.
7. Wanneer op het door de aspirant opgegeven tuinpark een tuin beschikbaar komt, doet het afdelingsbestuur hiervan mededeling op de wijze zoals omschreven in het Huishoudelijk reglement van de afdeling. De toewijzing en de overdracht van de tuin geschiedt volgens het bepaalde in het Tuinreglement.
8. Na toewijzing verkrijgt de aspirant eerst het lidmaatschap nadat hierover door het afdelingsbestuur is beslist. Een beslissing over het toelaten tot het lidmaatschap wordt niet eerder genomen, dan nadat ingeval van overname van bouwsels en beplantingen van het vertrekkende lid, overeenstemming is bereikt en de hiervoor verschuldigde vergoeding aan het afdelingsbestuur is voldaan en nadat door de verzoeker een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie is overgelegd, welk uittreksel niet ouder mag zijn dan één maand, alsmede een geldig op zijn naam gesteld legitimatiebewijs is getoond en in kopie is overgelegd.
9. Indien een aspirant als lid wordt toegelaten, eindigt op die datum zijn status van aspirant.
10. Indien een aspirant zijn status van aspirant wil beëindigen, doet hij hiervan schriftelijk mededeling aan het afdelingsbestuur.
Artikel 05 – Ranglijst aspiranten
1. Het afdelingsbestuur beslist over het plaatsen op de per tuinpark te houden lijst van aspiranten.
2. Plaatsing op de lijst van aspiranten houdt niet in dat de betrokkene nadien als lid wordt toegelaten. Na een verzoek om toelating tot het lidmaatschap wordt beoordeeld of de betrokkene als lid kan worden toegelaten. Op het toelaten als lid is het bepaalde in Artikel 4 van de Statuten van toepassing.
3. Het ter beschikkingstellen van een tuin geschiedt met inachtneming van het in Artikel 3 van dit reglement bepaalde aan de hand van de ranglijst, waarop de aspiranten bij die afdeling in volgorde van de datum van toelating als aspirant zijn vermeld.
4. Wanneer na publicatie van een vrijgekomen tuin zich niet binnen veertien dagen een lid of een aspirant heeft gemeld, mag het afdelingsbestuur de tuin ter beschikking stellen aan een ieder die zich voor die tuin aanmeldt en als lid wordt toegelaten.
5. Het afdelingsbestuur kan in bijzondere gevallen van de volgorde van de ranglijst afwijken.
6.
Op elk tuinpark ligt voor iedereen een bijgewerkte ranglijst ter inzage.
Artikel 06 - Beëindiging lidmaatschap, taxatie en inboedel
1. Op de beëindiging van het lidmaatschap door opzegging is het bepaalde in Artikel 8 van de Statuten en Artikel 2 van dit reglement van toepassing.
2. Een lid zegt zijn lidmaatschap op door een schriftelijke mededeling aan zijn afdelingsbestuur. Het lid doet dan tevens mededeling of hij diens tuin geheel ontruimd als schone tuingrond achterlaat dan wel met bouwsels en/of beplantingen, welke in dat geval worden getaxeerd met inachtneming van het bepaalde in Artikel 9. Voor de opzegging kan gebruik worden gemaakt van een standaardformulier van de bond.
3. Met uitzondering van het geval dat een ander lid de bouwsels en beplantingen van een vertrekkend lid overneemt, is het vertrekkende lid gehouden de tuin geheel ontruimd als schone tuingrond op te leveren. Geheel ontruimd houdt in dat alle bouwsels, beplantingen en attributen moeten zijn verwijderd.
4. Indien een vertrekkend lid op de datum van overdracht van zijn bouwsels en beplantingen de tuin niet schoon en in goede staat heeft achtergelaten, is het afdelingsbestuur gerechtigd de
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
kosten van afvoer van afval en inboedel, alsmede de kosten van het in orde brengen van de tuin te verrekenen met wat zij van het lid onder zich heeft of krijgt, waaronder begrepen de opbrengst van de verkoop van bouwsels en beplantingen.
5. Indien een vertrekkend lid bouwsels achterlaat, is hij gehouden de bouwsels zonder inboedel op te leveren, tenzij het komende lid te kennen geeft (een deel van) de inboedel te willen overnemen. Indien na de datum van beëindiging van het lidmaatschap nog inboedel van het vertrekkende lid in een bouwsel wordt achtergelaten, wordt van die inboedel een overzichtslijst gemaakt. Het lid machtigt het afdelingsbestuur onherroepelijk om de tuin en bouwsels te betreden en om de inboedel uit het bouwsel te verwijderen, waarna deze inboedel voor rekening van het vertrekkende lid gedurende drie maanden wordt opgeslagen. Daarna wordt de inboedel ter beschikking gesteld aan een charitatieve instelling of anders meegegeven aan de reinigingsdienst. Eventuele opbrengsten en/of kosten hieraan verbonden zijn voor rekening van het vertrekkende lid.
6. Het lid is vrij zijn inboedel zelf, zonder toestemming en tussenkomst van het afdelingsbestuur, over te doen aan een ander. Het komende lid kan niet tot overname van de inboedel worden verplicht en dit mag niet een belemmering zijn voor de overdracht van de tuin.
7. Indien een lid na beëindiging van diens lidmaatschap, al dan niet na overdracht van diens bouwsels en beplantingen en na de verrekening van de opbrengst met de bond, nog een schuld heeft aan de bond en/of de afdeling, is hij gehouden die binnen een termijn van één maand te voldoen. Indien de schuld niet tijdig wordt voldaan, is het bepaalde in Artikel 6 lid 4 en 5 van het Tuinreglement van toepassing.
Artikel 07 - Afdelingsbestuur
1. Het afdelingsbestuur bestaat uit ten minste vijf personen. Het aantal bestuursleden wordt door de afdelingsvergadering vastgesteld.
2. Het lidmaatschap van het afdelingsbestuur is niet verenigbaar met het lidmaatschap van het bondsbestuur en de kascommissie van de afdeling. Personen, die een gemeenschappelijke huishouding voeren, kunnen niet tegelijkertijd in één afdelingsbestuur zitting hebben dan wel in het afdelingsbestuur en in de kascommissie van de betreffende afdeling zitting hebben. Werknemers van de bond kunnen niet worden benoemd tot lid van een afdelingsbestuur.
3. De leden van een afdelingsbestuur worden benoemd uit leden van de afdeling, alsmede uit niet-leden, met dien verstande dat het aantal niet-leden niet meer mag zijn dan de helft van het aantal bestuursleden. De herbenoeming geschiedt met inachtneming van Artikel 3 lid 6 van de Statuten. De voorzitter wordt in functie benoemd.
4. Tijdens de eerste vergadering na de benoeming van bestuursleden verdelen de overige bestuursleden de functies en doen hiervan aan de leden en aan het bondsbestuur medede-ling. De functies van secretaris en penningmeester kunnen worden samengevoegd.
5. Een afdelingsbestuur kan uit zijn midden een dagelijks bestuur benoemen en hiervan de samenstelling, alsmede de taken en bevoegdheden bepalen.
6. Ieder bestuurslid is tegenover de afdeling gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Als het een aangelegenheid betreft die tot de werkkring van twee of meer afdelingsbe-stuursleden behoort, is ieder van hen voor het geheel aansprakelijk ter zake van een tekortko-ming, tenzij deze niet aan hem te wijten is en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.
7. Bestuursleden worden benoemd voor de duur van drie jaren. Elk jaar treedt zo mogelijk een derde van het aantal bestuursleden af, volgens een door het afdelingsbestuur op te maken rooster.
8. Aftredende leden zijn herbenoembaar, zulks met inachtneming van het in lid Artikel 3 lid 6 van de Statuten bepaalde. Benoemde bestuursleden treden in functie op de dag na hun benoe-ming en treden af aan het eind van de dag waarop zij volgens het rooster gehouden zijn af te treden.
9. Indien een lid van het afdelingsbestuur niet meer naar behoren functioneert dan wel een goede samenwerking met de betrokkene niet meer mogelijk is, kan het afdelingsbestuur het desbetreffende bestuurslid op non-actief stellen voor de periode totdat de eerstvolgende afdelingsvergadering wordt gehouden. De afdelingsvergadering moet uiterlijk zes weken na
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
de datum van het op non-actief stellen worden gehouden. De afdelingsvergadering heft de op non-actief stelling op of besluit tot het bepaalde in lid 10.
10. Een bestuurslid kan, ook al is hij voor een bepaalde tijd benoemd, te allen tijde door de afdelingsvergadering worden geschorst voor een termijn van ten hoogste drie maanden of ontslagen. Behalve wanneer een schorsing wordt verlengd, eindigt de schorsing door tijdsver-loop. Tot een schorsing of een ontslag van een bestuurslid wordt niet eerder besloten dan wanneer het bestuurslid in de gelegenheid is gesteld zich daartegen te verweren.
11. Het lidmaatschap van het afdelingsbestuur eindigt door overlijden, door bedanken of ontslag. Voorts eindigt het lidmaatschap van het afdelingsbestuur wanneer een bestuurslid wordt benoemd in het bondsbestuur, in welk geval het bestuurslid op verzoek van het afdelingsbestuur nog tot de eerstvolgende afdelingsvergadering deel kan uitmaken van het bestuur.
12. Aan leden van afdelingsbesturen kan een vergoeding worden toegekend voor werkelijk uitgegeven kosten van in hun functie in het belang van de afdeling gedane reizen en wel naar daarvoor door de afdelingsvergadering te stellen maatstaven.
Artikel 08 - Taken en bevoegdheden afdelingsbestuur
1. Het afdelingsbestuur is belast met het besturen van de afdeling.
2. Het afdelingsbestuur heeft meer in het bijzonder als taken en bevoegdheden:
a. het handhaven van de wet en regelgeving ten aanzien van: de Warenwetregeling hygiëne voor levensmiddelen, de hygiënecode voor clubhuizen, de drankvergunning, de exploitatievergunning, de muziekvergunning, de gebruiksvergunning, de kapvergunning en de milieuvergunning. Het afdelingsbestuur werkt ter zake nauw samen met de desbetreffende gemeente of stadsdeel;
b. het op ambtelijk niveau voeren van overleg met de desbetreffende gemeente of stadsdeel;
c. het aangaan van overeenkomsten binnen door het bondsbestuur gesloten raamovereenkomsten en overige overeenkomsten voor zover vallend binnen het verleende mandaat;
d. het administreren en verantwoorden van inkomsten uit subsidie en overige inkomsten in de boekhouding van de afdeling;
e. het toezicht houden op het naleven van de Arbovoorschriften;
f. het toezicht op het naleven van de statuten en reglementen van de bond, het huishoudelijk reglement van de afdeling en de door de bond en de afdeling genomen besluiten;
g. het plaatsen op de ranglijst en het weigeren iemand als aspirant op de ranglijst te plaatsen. Van bedoelde weigering kan de betrokkene binnen een maand in beroep gaan bij de commissie van beroep.
h. het handhaven van de orde op het tuinpark en het nemen van ordemaatregelen;
i. het beheer te voeren over alle roerende en onroerende goederen op het terrein van de afdeling, met uitzondering van de eigendommen van de leden;
j. het beheer te voeren over de financiële middelen bij de afdeling;
k. het binnen door de bond gesloten raamovereenkomsten ten behoeve van de afdeling, aangaan van door de afdelingsvergadering goedgekeurde overeenkomsten, die de afdeling en/of de leden van de afdeling binden;
l. het onderhoud en het beheer van de waterhuishouding, het openbaar groen, de riolering, de waterleiding, de gasleiding, de elektriciteit, de speelwerktuigen en de afdelingsgebouwen op het tuinpark van de afdeling;
m. het verlenen van goedkeuring aan de verkoop en overdracht van bouwsels en beplantingen;
n. het verlenen van dispensatie voor het verrichten van algemeen werk;
o. het nemen van administratieve maatregelen en ordemaatregelen in de reglementair bepaalde gevallen;
p. het toezien op het naleven van het Bestuursreglement alcohol in het verenigingsgebouw op het tuinpark van de afdeling;
q. het toezicht op het naleven van de voorschriften voor legionellapreventie en het onderhoud van speeltoestellen;
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
r. het incasseren van de door de leden aan de afdeling verschuldigd gelden;
s. het adviseren van de onder de afdeling ressorterende leden inzake bouwvoorschriften, het aanvragen van bouwvergunningen en het indienen van bouwtekeningen, voor zover deze werkzaamheden niet zijn opgedragen aan de bouwcommissie van de afdeling;
t. het aanvragen van leverancierspassen;
u. het uitoefenen van controles bij de afdelingscommissies;
v. het openen, wijzigen en opheffen van bankrekeningen ten behoeve van de afdeling;
w. de taken en bevoegdheden genoemd in de leden a, c, k, t en v zijn alleen van toepassing als ten minste twee bestuursleden namens de afdeling als gevolmachtigde zijn toegevoegd aan de inschrijving van de bond bij de Kamer van Koophandel.
3. Een afdelingsbestuur kan in overleg met het bondsbestuur één of meer van de in lid 2 vermelde taken en bevoegdheden door het bondsbestuur doen uitvoeren.
4. Het afdelingsbestuur is bevoegd taken en bevoegdheden te delegeren aan zijn dagelijks bestuur. Het afdelingsbestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderde-len van zijn taken te doen uitvoeren door commissies, die door het afdelingsbestuur zijn benoemd. Het afdelingsbestuur is tevens bevoegd werkzaamheden - al dan niet tegen betaling - door derden te laten verrichten en hiervoor overeenkomsten af te sluiten.
5. Het afdelingsbestuur is verplicht:
a. alle roerende en onroerende goederen aanwezig op het terrein, met uitzondering van de eigendommen van de leden, namens en via de bond voldoende te verzekeren voor brand-, storm en inbraakschade;
b. de financiële administratie van de afdeling te laten controleren door de kascommissie;
c. van de rekeningen bij bank en giro aan de bestuursleden inzage te verlenen in de bij- en afschrijvingen.
6. Het afdelingsbestuur legt op de afdelingsvergadering verantwoording af over het gevoerde beleid.
7. Wanneer het aantal bestuursleden beneden vijf is gedaald, blijft het afdelingsbestuur bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een afdelingsvergadering te beleggen waarin de voorziening in de vacature(s) aan de orde komt.
8. Een afdelingsbestuur kan niet volledig aftreden, maar wel zichzelf demissionair verklaren, in welk geval de leden van het afdelingsbestuur in functie blijven en het afdelingsbestuur zo spoedig mogelijk een afdelingsvergadering bijeenroept en tot die tijd de lopende zaken behartigt.
Onder lopende zaken wordt in ieder geval verstaan de organisatie van en het toezicht (doen) houden op het algemeen werk, alsmede het voldoen van financiële verplichtingen.
Uitdrukkelijk hiervan uitgesloten zijn taxaties, het afhandelen van tuinoverdrachten, gebruik van het verenigingsgebouw (behoudens voor vergaderingen), openstelling van de tuinwinkel (behoudens voor de verkoop van flessengas en olie) en de organisatie van activiteiten voor volwassenen.
9. De voorzitter heeft de algemene leiding van de afdeling. Hij is bij officiële vertegenwoordiging van de afdeling de woordvoerder, tenzij hij deze taken aan een ander heeft opgedragen.
10. De secretaris voert de correspondentie, houdt de ledenregisters bij, geeft van mutaties hierin kennis aan de secretaris van de bond en schrijft de bestuurs- en afdelingsvergaderingen uit, zorgt voor tijdige toezending van het jaarverslag van zijn afdeling aan de secretaris van de bond, verzorgt het archief en zorgt voor het bijhouden van de notulen van de bestuurs- en afdelingsvergaderingen.
11. De penningmeester beheert alle financiën van de afdeling en houdt nauwkeurig boek van alle inkomsten en uitgaven, vorderingen en schulden. Hij zorgt dat de gelden die de bond toekomen, op tijd worden afgedragen en dat de gelden van de afdeling, die niet voor onmiddellijke betaling nodig zijn, op een door het afdelingsbestuur aan te wijzen bank- of girorekening worden gestort. De penningmeester zorgt binnen veertien dagen na afloop van de afdelingsvergadering voor de toezending van het goedgekeurde financieel jaarverslag aan de penningmeester van de bond. Dit verslag moet voldoen aan de voorschriften van de bond. Hij dient tijdig bij het afdelingsbestuur en het bondsbestuur de begroting voor het nieuwe boekjaar in.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
12. Indien een lid - al dan niet ingeval van beëindiging van het lidmaatschap - zijn uit het lidmaat-schap voortvloeiende verplichtingen na een daartoe door het afdelingsbestuur schriftelijk gedaan verzoek niet nakomt, is het afdelingsbestuur gerechtigd voor rekening van het lid voor nakoming van die verplichtingen zorg te dragen.
13. Wanneer een afdeling de door haar aan de bond verschuldigde bedragen niet binnen één maand heeft voldaan, kan de wettelijke rente in rekening worden gebracht vanaf de datum waarop de betaling had dienen plaats te vinden. In het geval het bondsbestuur besluit tot incasso van de verschuldigde bedragen over te gaan, komen de door de bond, ter zake verschuldigde buitengerechtelijke kosten voor rekening van de afdeling. Indien de bond vanwege afdrachten aan derden een hoger percentage dan de wettelijke rente heeft te voldoen, is de afdeling niet de wettelijke rente doch het hogere percentage verschuldigd.
14. Voor alle betalingen zijn de handtekeningen van twee afdelingsbestuurders vereist.
15. Indien een afdeling over een verenigingsgebouw beschikt waarin activiteiten plaatsvinden, dient men in het bezit te zijn van alle wettelijk vereiste vergunningen, waaronder een drankvergunning als er alcoholische dranken worden geschonken.
16. Het afdelingsbestuur is verantwoordelijk voor de juiste naleving van het 'Bestuursreglement alcohol in het verenigingsgebouw' en is ter zake bevoegd die ordemaatregelen te nemen die naar het oordeel van het afdelingsbestuur noodzakelijk zijn. Meer in het bijzonder is het afdelingsbestuur bevoegd voor een bepaalde termijn de verkoop van alcohol in het geheel of aan met name aan te wijzen personen te verbieden, het verenigingsgebouw te sluiten en/of personen die in strijd handelen met de openbare orde of goede zeden te (doen) verwijderen. Het afdelingsbestuur is bevoegd van een overtreding van genoemd reglement aangifte te doen met inachtneming van het in het Tuchtreglement bepaalde. Zo nodig is het afdelingsbestuur bevoegd ordemaatregelen te treffen om herhaling te voorkomen.
17. Het afdelingsbestuur dient er op toe te zien dat er geen chemische bestrijdingsmiddelen worden ingekocht, op voorraad worden gehouden, aan de leden worden verkocht en/of toegepast in het algemeen groen van de tuingroep.
18. Op voordracht van het afdelingsbestuur kan het bondsbestuur met derden pachtovereen-komsten aangaan met betrekking tot in de afdeling aanwezige gebouwen, die ingericht zijn als winkel. Gebouwen, die een bestemming als verenigingsgebouw of de tuinwinkel hebben, kunnen niet worden verpacht. Het is een afdelingsbestuur niet toegestaan de verenigingsgebouwen te verhuren. Wel kan men een verenigingsgebouw tegen een onkostenvergoeding ter beschikking stellen voor sociale en culturele activiteiten die nauw verbonden zijn met de doelstellingen van de Bond van Volkstuinders, zoals b.v. het houden van lezingen.
19. Het afdelingsbestuur is bevoegd om algemene tuingrond met als bestemming tuin ten behoeve van de leden van de afdeling ter beschikking te stellen als kweekplaats van bloemen en planten.
20. Het afdelingsbestuur is bevoegd voor o.a. slecht tuinonderhoud, het herstellen van achterstallig tuinonderhoud, het niet verrichten van algemeen werk en voor achterstallige tuinlasten administratiekosten (boete) op te leggen. Het afdelingsbestuur is niet bevoegd om administratiekosten op te leggen die een bedrag van € 100,00 per overtreding te boven gaat.
Artikel 09 - Afdelingsvergaderingen
1. Aan de afdelingsvergadering komen met betrekking tot haar afdeling de bevoegdheden toe, die de afdeling in of krachtens de Statuten en reglementen zijn toegekend.
2. De afdelingsvergadering vertegenwoordigt alle leden van die afdeling. Alle onder de afdeling ressorterende leden hebben toegang tot de afdelingsvergadering en kunnen - tenzij zij geschorst zijn - aan de besluitvorming en stemming deelnemen.
3. Een lid heeft op zijn afdelingsvergadering één stem.
4. Een aspirant, ouder of kind heeft op een afdelingsvergadering geen stemrecht. Een partner heeft op een afdelingsvergadering geen stemrecht, tenzij het bepaalde in Artikel 13 lid 6 toepassing vindt.
5. Met inachtneming van het bepaalde in Artikel 18 lid 3 van de Statuten kiest elke afdeling jaarlijks zo nodig de afgevaardigden naar de bondsvergadering.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
6. Adviserende leden van een afdelingsvergadering zijn:
a. de leden van het bondsbestuur;
b. de leden van verdienste van de afdeling;
c. andere door het afdelingsbestuur of de afdelingsvergadering toegelaten personen.
Adviserende leden kunnen deelnemen aan de beraadslagingen, maar hebben geen stem-recht.
7. De secretaris draagt er zorg voor dat in alle door het afdelingsbestuur te houden vergaderin-gen een exemplaar van de Statuten en reglementen voorhanden is, alsmede de ledenlijst van de afdeling.
Artikel 10 - Bijeenroeping afdelingsvergadering
1. Het bijeenroepen van afdelingsvergaderingen geschiedt door een schriftelijke mededeling aan alle onder de afdeling ressorterende leden. De termijn van oproeping bedraagt ten minste drie weken, de dag van het oproepen en die van de vergadering niet meegerekend. De oproep bevat de agenda en een toelichting op de te behandelen onderwerpen.
2. Een buitengewone afdelingsvergadering wordt gehouden als het afdelingsbestuur of ten minste zoveel onder de afdeling ressorterende leden als bevoegd zijn tot het uitbrengen van een/tiende gedeelte van de stemmen in de afdelingsvergadering zulks nodig oordelen. In laatstbedoeld geval moet de wens daartoe onder opgave van het te behandelen onderwerp, voorzien van een toelichting, schriftelijk aan het afdelingsbestuur kenbaar worden gemaakt. Het afdelingsbestuur is verplicht binnen vier weken een afdelingsvergadering bijeen te roepen. Indien betrokkenen hierover niet binnen veertien dagen na de indiening van het verzoek zijn geïnformeerd, dan kunnen de verzoekers zelf tot het bijeenroepen overgaan op de wijze waarop het afdelingsbestuur een afdelingsvergadering bijeenroept of bij advertentie in ten minste één in de afdeling veel gelezen dagblad. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan de leden van het afdelingsbestuur belasten met de leiding van de vergadering en het opstellen van de notulen.
3. Het afdelingsbestuur bepaalt waar en wanneer de vergaderingen als bedoeld in dit Artikel worden gehouden, behalve in het geval zoals bedoeld in lid 2.
4. De voorzitter of bij diens afwezigheid de vice-voorzitter, of zo ook deze afwezig is, het oudste aanwezige bestuurslid, leidt de afdelingsvergadering.
5. Een besluitenlijst van deze vergadering moet binnen vier weken worden gepubliceerd. De notulen binnen drie maanden.
Artikel 11 - Toegang afdelingsvergadering
1. De afdelingsvergaderingen zijn toegankelijk voor leden en genodigden. Gezinsleden hebben toegang voor zover de ruimte dit toelaat.
Artikel 12 - Agenda afdelingsvergadering
1. Jaarlijks worden door de afdeling twee afdelingsvergadering gehouden:
a. de voorjaarsvergadering welke uiterlijk 1 juni wordt gehouden;
b. de najaarsvergadering welke uiterlijk 1 december wordt gehouden.
2. De agenda van de voorjaarsvergadering van de afdelingsvergadering bevat onder meer:
a. de vaststelling van de notulen van de vorige afdelingsvergadering;
b. het jaarverslag van de afdeling;
c. het financieel verslag van het afdelingsbestuur over het afgelopen boekjaar;
d. het verslag van de kascommissie van de afdeling;
e. het vaststellen van de balans en van de staat van baten en lasten over het afgelopen boekjaar;
f. het beleid van het afdelingsbestuur;
g. het benoemen van afgevaardigden naar de bondsvergadering;
h. het benoemen van bestuurs- en commissieleden;
i. het eventueel vaststellen van voorgestelde wijzigingen in het Huishoudelijk Reglement van de afdeling;
j. de agenda voor de voorjaarsvergadering van de bondsvergadering;
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
k. de rondvraag.
3. De agenda van de najaarsvergadering van de afdelingsvergadering bevat onder meer:
a. het vaststellen van de notulen van de vorige afdelingsvergadering;
b. het beleid van het afdelingsbestuur;
c. het vaststellen van bijdragen en heffingen;
d. het vaststellen van de begroting voor het komende boekjaar;
e. het benoemen van afgevaardigden naar de bondsvergadering;
f. het benoemen van bestuurs- en commissieleden;
g. het eventueel vaststellen van voorgestelde wijzigingen in het Huishoudelijk Reglement van de afdeling;
h. de agenda voor de bondsvergadering;
i. de rondvraag.
4. Voorstellen van leden voor de agenda, kunnen, voorzien van een toelichting, tot uiterlijk zes weken vóór de dag van de afdelingsvergadering, schriftelijk bij het afdelingsbestuur worden ingediend. Het afdelingsbestuur kan voorstellen voorzien van een preadvies.
5. Amendementen dienen te zijn voorzien van een toelichting en uiterlijk twee weken vóór de dag van de afdelingsvergadering schriftelijk bij het afdelingsbestuur worden ingediend. Het afdelingsbestuur kan amendementen voorzien van een preadvies.
6. Indien de afdelingsvergadering meent dat een voorstel of amendement te ingrijpend is om in de afdelingsvergadering te behandelen, kan het besluiten het voorstel of amendement op de eerstvolgende afdelingsvergadering te behandelen.
Artikel 13 - Besluitvorming
1. De voorzitter van een afdelingsbestuur leidt de vergaderingen van het afdelingsbestuur en van de afdelingsvergadering. De voorzitter van het afdelingsbestuur stelt in genoemde vergaderin-gen de orde van de dag vast, behoudens het recht van genoemde vergaderingen om hierin wijziging te brengen. De voorzitter sluit de beraadslagingen als hij meent dat de vergadering voldoende is ingelicht, doch is verplicht deze weer te openen, als een derde van het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden het verlangen hiertoe kenbaar maakt.
2. Op de afdelingsvergadering kunnen alleen besluiten worden genomen over onderwerpen die op de agenda zijn vermeld.
3. Tenzij in de statuten of in een reglement anders is bepaald, worden besluiten in het afdelingsbestuur en de afdelingsvergadering genomen met een meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen, met dien verstande dat ter bepaling van die meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen de ongeldige stemmen worden afgetrokken. Onder meerderheid wordt verstaan meer dan de helft van de uitgebrachte geldige stemmen. Wanneer de stemmen staken, is geen meerderheid behaald en is het voorstel verworpen.
4. Ongeldig zijn stemmen die:
- blanco zijn;
- ondertekend zijn;
- onleesbaar zijn;
- een persoon niet duidelijk aanwijzen;
- de naam bevatten van een persoon die niet kandidaat gesteld is;
- voor iedere verkiesbare plaats meer dan één naam bevatten;
- meer bevatten dan een duidelijke aanwijzing van de persoon die is bedoeld.
5. Ieder lid brengt in de afdelingsvergadering één stem uit. Ieder lid kan een ander lid van dezelfde afdeling schriftelijk machtigen namens hem in de afdelingsvergadering zijn stem uit te brengen, met dien verstande dat ieder lid slechts door één ander lid kan worden gemachtigd.
6. In plaats van een ander lid, mag bij afwezigheid van een lid ook diens geregistreerde partner aan de stemmingen deelnemen.
7. De stemming over personen gebeurt schriftelijk met gesloten stembriefjes, tenzij de desbetreffende vergadering bij acclamatie aangeeft dat men geen schriftelijke stemming nodig acht. De stemming over zaken gebeurt hoofdelijk door handopsteken of bij acclamatie.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
8. Indien bij een stemming over personen bij de eerste stemming niemand de meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen heeft verkregen, wordt een tweede stemming gehouden. Verkrijgt ook bij deze tweede stemming niemand de meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen, dan vindt een herstemming plaats tussen de personen die het hoogste aantal stemmen hebben verkregen. Zowel bij tussenstemming als bij herstemming(en) is hij benoemd die de meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen heeft verkregen. Staken bij deze stemmingen de stemmen, dan beslist het lot.
9. Ingeval van een schriftelijke stemming benoemt de voorzitter een stembureau van drie personen. Het stembureau opent de stembiljetten en beslist over de geldigheid van iedere uitgebrachte stem.
10. Het door de voorzitter uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van de stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van dit oordeel de juistheid daarvan betwist, dan wordt het te nemen besluit schriftelijk vastgelegd en vindt een nieuwe stemming plaats, als de meerderheid van de vergadering dit verlangt of - wanneer de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde - wanneer een afgevaardigde dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
Artikel 14 - Rekening en verantwoording
1. Het boekjaar van de bond en van de afdelingen is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Het afdelingsbestuur is verplicht jaarlijks het financieel beheer van de penningmeester en de door hem in concept vervaardigde jaarstukken te doen controleren door de kascommissie van de afdeling, die hiervan schriftelijk verslag uitbrengt aan het afdelingsbestuur en aan de afde-lingsvergadering.
3. Het afdelingsbestuur is verplicht van de vermogenstoestand van zijn afdeling zodanige aantekening te houden dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de afdelingen kunnen worden gekend. Het afdelingsbestuur is verplicht de kascommissie ten behoeve van haar onderzoek alle door haar gewenste inlichtingen te verschaffen, haar desge-wenst de kas en de waarden te tonen en inzage van de boeken en bescheiden van de afdeling te geven.
Indien de kascommissie vaststelt dat zij geen sluitende controle kan uitvoeren omdat bepaalde stukken niet aanwezig zijn, dan stelt zij het afdelingsbestuur hiervan op de hoogte. Mocht het bestuur binnen veertien dagen niet de gevraagde stukken kunnen overleggen en de kascommissie hierdoor geen voorstel tot décharge aan de ledenvergadering kan voorleggen, moet zij het bondsbestuur hierover rapporteren. Het bondsbestuur zal op haar beurt de financiële commissie inschakelen.
4. Het afdelingsbestuur brengt op de afdelingsvergadering, behoudens verlenging met een termijn van zes maanden door de afdelingsvergadering, een jaarverslag uit over de gang van zaken in de afdeling en over het gevoerde beleid. Het afdelingsbestuur legt de balans en de staat van baten en lasten met een toelichting ter goedkeuring aan de afdelingsvergadering over. Deze stukken worden ondertekend door de leden van het afdelingsbestuur. Ontbreekt de ondertekening van een bestuurslid, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt.
Als het afdelingsbestuur niet in de afdelingsvergadering, of bij verlenging niet binnen de gestelde termijn, overeenkomstig het bepaalde heeft gehandeld kan ieder lid van de gezamenlijke leden van het afdelingsbestuur in rechte vorderen dat zij deze verplichtingen nakomen.
5. Goedkeuring door de afdelingsvergadering van het jaarverslag en van de rekening en verant-woording geschiedt nadat is kennisgenomen van het verslag van de kascommissie, en strekt de leden van het afdelingsbestuur tot décharge voor alle handelingen die uit de rekening en verantwoording blijken.
6. Het afdelingsbestuur is verplicht de in dit Artikel bedoelde bescheiden zeven jaren te bewaren.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
Artikel 15 - Afdelingscommissies
1. De afdelingsvergadering benoemt de kascommissie van de afdeling.
2. Het afdelingsbestuur benoemt de leden van de navolgende commissies:
a. de bouw- en taxatiecommissie van de afdeling;
b. de tuincommissie van de afdeling.
3. Verder kunnen onder meer de volgende commissies door een afdelingsbestuur worden ingesteld: een inkoopcommissie, een buffetcommissie, een E.H.B.O.-commissie, een jeugd- en ontspanningscommissie en een redactiecommissie. De benaming van genoemde commissies kan per afdeling verschillen.
a. Inkoopcommissie
De taken van de inkoopcommissie bestaan uit:
I. bij voldoende aanvraag, inkopen van door de leden gewenste Artikelen;
II. in voorraad en opslag houden van de meest gangbare en niet bederfelijke Artikelen.
Verhoging van de kostprijs met een geringe winstmarge tot dekking van de onkostenadministratie, benodigd gereedschap, onderhoud inkoopgebouw, risico en voor het doen van proefnemingen, is geoorloofd.
b. Buffetcommissie/Kantinecommissie
De taken van een buffetcommissie omvatten vooral het in- en verkopen van consump-ties uit het assortiment.
Het leveren van deze goederen mag geschieden met een geringe winstmarge, vastge-steld in overleg met het afdelingsbestuur.
Barmedewerkers dienen de instructie Verantwoord Alcoholgebruik te hebben gevolgd.
c. E.H.B.O.-commissie
De leden van een E.H.B.O.-commissie hebben tot taak eerste hulp te verlenen bij ongelukken op het volkstuinpark. Zij dienen daartoe in het bezit te zijn van een geldig E.H.B.O.-diploma.
d. Jeugd- en Ontspanningscommissie
De taken van een jeugd- en ontspanningscommissie bestaan met name uit het, in overleg met het afdelingsbestuur, organiseren en uitvoeren van ontspanningsactiviteiten voor de leden.
e. Redactiecommissie
De redactiecommissie heeft tot taak het regelmatig (bij voorkeur minstens 4 x per jaar) doen verschijnen van een informatiebulletin.
4. Met uitzondering van de kascommissie, de bouw- en taxatiecommissie en de tuincommissie, stelt het afdelingsbestuur bij besluit de taken en bevoegdheden van de commissie vast.
5. Het afdelingsbestuur benoemt, schorst en ontslaat de leden van de door het afdelingsbestuur ingestelde commissies.
6. Aan elke commissie die door het afdelingsbestuur wordt benoemd, kan een lid van het afdelingsbestuur als gedelegeerde worden toegevoegd. De gedelegeerde is de contactpersoon tussen het afdelingsbestuur en de desbetreffende commissie.
7. De commissies van de afdeling zijn verantwoording verschuldigd aan het afdelingsbestuur, met uitzondering van de kascommissie die verantwoording aflegt aan de afdelingsvergadering. De commissies zijn niet bevoegd een volledig zelfstandig financieel beheer te voeren. Alle commissies dienen bij het bestuur van de afdeling vóór één oktober een begroting voor het komende kalenderjaar in en vóór eenendertig december een verslag van de werkzaamheden in het afgelopen jaar.
8. Tenzij anders is bepaald of besloten, worden commissies benoemd uit de leden, alsmede uit niet-leden met dien verstande dat het aantal niet-leden niet meer dan de helft mag zijn van het aantal commissieleden.
Artikel 16 - Kascommissie
1. De kascommissie van de afdeling bestaat uit vijf personen, waarvan drie leden en twee plaatsvervangers, die allen lid zijn van de bond. Zij hebben – in afwijking van het bepaalde in Artikel 3 lid 6 van de Statuten - ten hoogste vijf achtereenvolgende jaren zitting in de
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
commissie, waarvan de eerste twee jaar als plaatsvervanger. Volgens een vast rooster treedt er jaarlijks één lid af en wordt de commissie weer aangevuld met een plaatsvervanger.
2. De kascommissie controleert ten minste tweemaal per jaar de boekhouding van de afdeling. De kascommissie brengt over de controles eenmaal per jaar schriftelijk verslag uit aan het afdelingsbestuur, het bondsbestuur en de afdelingsvergadering.
3. Het lidmaatschap van de kascommissie is niet verenigbaar met het lidmaatschap van het afdelingsbestuur en van een commissie die een financieel beheer voert.
4. De leden van de kascommissie zijn tot aan de jaarlijkse afdelingsvergadering geheimhouding verplicht tegenover derden, met dien verstande dat indien onregelmatigheden in de admi-nistratie of tekorten in de geldmiddelen worden geconstateerd door een of meer leden, de verplichting bestaat hiervan onmiddellijk de voorzitter van de afdeling schriftelijk in kennis te stellen en een kopie aan het bondsbestuur te sturen.
Artikel 17 - Bouw- en taxatiecommissie van de afdeling
1. De taken van een bouw- en taxatiecommissie bestaan onder meer uit:
a. het houden van toezicht op al hetgeen zich aan opstallen op de afdeling bevindt;
b. het houden van toezicht op de bouw, verbouw, plaatsing en onderhoud van alle opstallen, beschoeiingen en andere bouwsels, die zich op de afdeling bevinden;
c. het controleren van de bouwtekeningen van de leden aan de hand van het Bouwreglement door ten minste twee leden van de commissie;
d. het taxeren van ter verkoop aangeboden opstallen door ten minste drie leden van de commissie en/of ter zake kundige bestuursleden;
e. het adviseren van het afdelingsbestuur inzake de bouw en het onderhoud van alle bouwsels op het terrein van de afdeling aanwezig;
f. het houden van toezicht op de plaatsing van zend- en ontvangstantennes en zonnecellen overeenkomstig de geldende richtlijnen;
g. het controleren van onder meer de volgende voorzieningen: septictanks, stapelputten, sanitaire voorzieningen, afwateringen, kook- en stookplaatsen (t.a.v. brandveiligheid), gasleidingen en -slangen, gasflessen, waterleidingen, beschoeiingen en naleving van het verbod op opslag en gebruik van L.P.G.;
h. het adviseren van het afdelingsbestuur inzake het verlenen van toestemming voor overnachten.
Artikel 18 - Tuincommissie van de afdeling
1. De taken van een tuincommissie bestaan onder meer uit:
a. het organiseren en het houden van toezicht op het algemeen werk;
b.
het houden van toezicht op het onderhoud van sloten en het onderhoud van beschoeiin-gen, heggen, paden, tuinen en bermen;
c.
het doen van aanzeggingen aan de leden over achterstallig onderhoud en het - bij niet-naleving daarvan - schriftelijk kennis geven aan het afdelingsbestuur;
d. het geven van adviezen aan leden over beplantingen;
e. het geven van adviezen aan leden over het snoeien en/of kappen van bomen.
f. het in opdracht van het afdelingsbestuur door ten minste drie leden van de commissie en/of ter zake kundige bestuursleden taxeren van de beplantingen op een tuin in geval van opzegging.
Artikel 19 - Financiële verplichtingen
1. Door het afdelingsbestuur geheven administratiekosten (boetes) dienen binnen veertien dagen aan de afdeling te worden voldaan.
2. Een lid kan, indien hij de verschuldigde kosten niet of niet tijdig kan betalen, vooraf aan de penningmeester schriftelijk uitstel van betaling vragen. Een aanvraag om uitstel moet zo nodig elk jaar opnieuw worden ingediend.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
Artikel 20 – Entreegelden
1. Als een aspirant als lid wordt toegelaten, is hij aan die afdeling entreegeld verschuldigd tot een maximum van € 140,00. De partner van een reeds tot het lidmaatschap toegelaten lid, is met betrekking tot dezelfde tuin geen entreegeld verschuldigd.
2. Als een lid op hetzelfde tuinpark van tuin wisselt, is hij niet opnieuw entreegeld verschuldigd.
Artikel 21 - Slotbepaling
1. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, is het afdelingsbestuur - daar waar hem bevoegdheden zijn toegekend - bevoegd te beslissen. In alle overige gevallen beslist het bondsbestuur.
2. De in lid 1 bedoelde besluiten dienen te worden goedgekeurd door de eerstvolgende bondsvergadering respectievelijk afdelingsvergadering en aan de leden via het informa-tiebulletin van de afdeling of anderszins kenbaar worden gemaakt.
3. Voor zover het zaken betreft die uitsluitend een betreffende afdeling aangaan, is het bestuur van die afdeling bevoegd tot het nemen van dergelijke maatregelen onder nadere goedkeuring van de eerstvolgende afdelingsvergadering.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
Artikel 0 – Leeswijzer
Tenzij anders vermeld, wordt daar waar in dit reglement wordt gesproken van een afdeling, het afdelingsbestuur, de afdelingsvergadering of een afdelingscommissie dan wel over rechten en verplichtingen met betrekking tot een afdeling de afdeling bedoeld waaronder het desbetreffende lid ressorteert.
Artikel 1 – Ter beschikking stelling en wisseling van een tuin
1. Aan het lid wordt voor de duur van het lidmaatschap één tuin ter beschikking gesteld. Per tuin kan slechts één lid worden toegelaten.
2. Met betrekking tot het gebruik van een tuin zijn de desbetreffende bepalingen in de Statuten, dit reglement en het Huishoudelijk Reglement van de afdeling van toepassing, alsmede besluiten van het bondsbestuur en het desbetreffende afdelingsbestuur, onderscheidenlijk van de bondsvergadering en de afdelingsvergadering. Voorts zijn van toepassing de bepalingen van de overeenkomst die de bond namens de desbetreffende afdeling heeft gesloten met de eigenaar van het tuinpark. Het in strijd handelen met het in dit lid bepaalde levert een overtreding op, zoals bedoeld in het Tuchtreglement.
3. Indien een lid ten minste twee jaar de beschikking heeft gehad over één en dezelfde tuin en binnen de bond van tuinpark wil veranderen, kan hij hiertoe bij het desbetreffende afdelingsbestuur een verzoek indienen. Het afdelingsbestuur van het andere tuinpark beslist over het plaatsen op de lijst van aspiranten voor dat tuinpark, welke plaatsing niet inhoudt dat aan het lid op dat tuinpark een tuin ter beschikking wordt gesteld. Hierover wordt afzonderlijk door het desbetreffende afdelingsbestuur beslist. Het bepaalde in Artikel 3 van het Afdelingsreglement [afd-3] is dan van overeenkomstige toepassing, alsmede de bepalingen en de regeling van rangorde volgens het Huishoudelijk Reglement van de andere afdeling.
4. Indien een lid ten minste twee jaar de beschikking heeft gehad over één en dezelfde tuin en op hetzelfde tuinpark van tuin wil veranderen, kan hij hiertoe bij zijn afdelingsbestuur een verzoek indienen. Hierover wordt afzonderlijk door het desbetreffende afdelingsbestuur beslist. De bepalingen en de regeling van rangorde volgens het Huishoudelijk Reglement van die afdeling zijn dan van toepassing.
5. In de lid 3 en 4 bedoelde gevallen wordt niet aan het verzoek tot het ter beschikkingstellen van een andere tuin voldaan, indien naar het oordeel van het afdelingsbestuur, waarop het lid een tuin heeft, de tuin en bouwsels niet goed zijn onderhouden, het lid niet naar behoren verplichtingen, waaronder financiële verplichtingen, nakomt en wanneer in het voorafgaande kalenderjaar een tuchtrechtelijke straf aan het lid is opgelegd.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
Artikel 2 - Gebruik van de tuin
1. De aan een lid ter beschikking gestelde tuin mag door hemzelf worden gebruikt, alsmede door diens partner, de ouders van het lid en van de partner, alsmede door de kinderen van het lid en van de partner.
2. Het in lid 1 bedoelde gebruik houdt in dat de partner, bedoelde ouders, alsmede bedoelde kinderen bevoegd zijn om met instemming van het lid in die tuin te tuinieren.
3. Voorts mag het lid bezoekers tot zijn tuin toelaten.
4. Het lid is er verantwoordelijk voor dat diens partner, bedoelde ouders en bedoelde kinderen zich houden aan het bepaalde in de statuten en reglementen en aan de aanwijzingen van het afdelingsbestuur.
5. Het lid is er voorts verantwoordelijk voor dat diens partner, bedoelde ouders en bedoelde kinderen alsmede de bezoekers van het lid zich op dezelfde wijze gedragen als van het lid wordt verlangd en dat zij op het tuinpark en ten opzichte van de aangrenzende tuinen geen overlast veroorzaken. Indien de partner, een ouder of een kind van het lid of een - al dan niet onaangekondigde - bezoeker van het lid door handelen of nalaten schade veroorzaakt is het lid hiervoor aansprakelijk en verantwoordelijk.
6. Indien de partner, een ouder, een kind of bezoeker in strijd handelt met de statuten, reglementen of aanwijzingen van het afdelingsbestuur, is dit een overtreding en kan het lid hiervoor met inachtneming van het Tuchtreglement worden gestraft.
Artikel 3 – Bouwsels, beplantingen en attributen
1. Wanneer in dit reglement wordt gesproken van bouwsels, beplantingen en attributen worden met die begrippen bedoeld de in het Reglement Begripsbepalingen ter zake omschreven begrippen.
2. Op bouwsels is o.a. het Bouwreglement van toepassing.
Artikel 4 - Taxatie bouwsels en beplantingen
1. Indien het lid bij zijn opzegging heeft aangegeven zijn bouwsels en beplantingen aan een ander lid te willen overdragen, is hij gehouden alle medewerking te verlenen aan een inwendige en uitwendige taxatie van de bouwsels en aan een uitwendige taxatie van de beplantingen. Het lid verleent op eerste verzoek onvoorwaardelijk medewerking om zijn bouwsels en beplantingen te doen taxeren en heeft het recht bij de taxatie aanwezig te zijn. Het lid machtigt de leden van het afdelingsbestuur alsmede van de bouw- en taxatiecommissie en van de tuincommissie van de afdeling om de tuin te betreden en zich toegang te verkrijgen of anders zich te verschaffen tot de tuin om de bouwsels en de beplantingen te kunnen taxeren.
2. De taxatie geschiedt op de wijze en met inachtneming van de normen zoals vastgesteld door de bondsvergadering. De bij taxatie met inachtneming van bedoelde normen vastgestelde waarde van de bouwsels en beplantingen is zowel voor het vertrekkende als voor het komende lid bindend, tenzij beiden een andere, lagere waarde overeenkomen. Het vertrekkende lid ontvangt een taxatierapport waarin de getaxeerde waarde wordt toegelicht. Het komende lid ontvangt een exemplaar van het taxatierapport, voor de ontvangst waarvan hij moet tekenen.
3. Indien het vertrekkende lid zich niet kan verenigen met de door de bouw- en taxatiecommissie of door de tuincommissie van de afdeling vastgestelde waarde van de bouwsels en/of beplantingen, kan het vertrekkende lid hiervan binnen veertien dagen na ontvangst van het taxatierapport in beroep gaan bij de bondsbouw- en taxatiecommissie of bij de bondstuincommissie, waarvan het secretariaat is gevestigd op het bondsbureau. In dat geval is de door deze commissie bepaalde waarde bindend. De kosten van elk beroep bedragen € 50,00, welke door het vertrekkende lid bij vooruitbetaling moeten worden voldaan.
4. Indien het lid zich kan verenigen met de waarde van het taxatierapport, ondertekent hij deze ‘voor akkoord’ en zendt hij het daarvoor bestemde exemplaar van het taxatierapport aan het afdelingsbestuur. Indien het lid het taxatierapport niet binnen veertien dagen na ontvangst voor akkoord heeft ondertekend en evenmin beroep heeft ingesteld, wordt het lid geacht in te stemmen met de getaxeerde waarden.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
5. Indien de door de bouw- en taxatiecommissie van de afdeling en de door de bondsbouw- en taxatiecommissie door taxatie vastgestelde waarde meer dan 10% verschilt, zulks met een minimum van € 500,00, zal de bondsbouw- en taxatiecommissie na overleg met de bouw- en taxatiecommissie van de afdeling, alsnog de waarde vaststellen. Bedoeld overleg vindt alleen plaats indien één van beide commissies hierom verzoekt.
6. In de periode van november tot en met maart behoeven geen taxaties worden uitgevoerd.
7. Indien niet binnen een jaar na de taxatie verkoop van getaxeerde bouwsels of beplantingen heeft plaatsgevonden, vindt overeenkomstig het in dit Artikel bepaalde een nieuwe taxatie plaats.
8. Indien het vertrekkende lid niet, niet tijdig of niet volledig medewerking aan het in dit Artikel gestelde verleent, worden diens bouwsels en beplantingen alleen van buitenaf getaxeerd en is die waardebepaling bindend. Het vertrekkende lid kan nadien niet verlangen dat alsnog een taxatie of een hertaxatie op de gebruikelijke wijze plaatsvindt.
9. Indien een vertrekkend lid bouwsels en/of beplantingen aan een komend lid overdraagt geschiedt de betaling door het komende lid aan het vertrekkende lid via de bankrekening van de afdeling.
10. Een in het kader van de beëindiging van het lidmaatschap uitgevoerde taxatie is kosteloos. Wanneer een taxatie om een andere reden wordt uitgevoerd, kan een afdelingsbestuur hiervoor kosten in rekening brengen. Bij het verzoek om taxatie moet de reden van de taxatie worden opgegeven.
11. Het afdelingsbestuur is bevoegd om op de ontvangen betaling in mindering te brengen alle door het vertrekkende lid nog aan de bond en de afdeling verschuldigde bedragen, waaronder o.a. begrepen achterstallige contributie, boetes en door hem veroorzaakte kosten.
12. Indien een taxatierapport aangeeft dat een bouwsel onbewoonbaar is verklaard, moet het vertrekkende lid het bouwsel slopen en afvoeren. Indien hij hiertoe niet in staat is of in gebreke blijft, worden de kosten op hem verhaald.
Artikel 5 – Overdracht van bouwsels en beplantingen
1. De overdracht van een tuin aan een ander lid bij beëindiging van het lidmaatschap of bij het veranderen van tuin kan uitsluitend geschieden door tussenkomst van het afdelingsbestuur. Een overdracht zonder tussenkomst van het afdelingsbestuur wordt door de bond niet erkend en is in de bond niet rechtsgeldig.
2. De overdracht van een tuin aan een ander lid mag uitsluitend plaatsvinden door tussenkomst en op aanwijzing van het afdelingsbestuur.
3. Wanneer een tuin wordt overgedragen, worden de bouwsels en beplantingen door de bouw- en taxatiecommissie en door de tuincommissie van de afdeling volgens de richtlijnen van de bond en met inachtneming van het in Artikel 3 bepaalde getaxeerd.
4. Ingeval van een overdracht worden de in een boekjaar uit hoofde van het lidmaatschap ten laste van het vertrekkende en het komende lid komende lasten naar evenredigheid aan hen toegerekend. Beide leden zijn de volledige bondscontributie van het lopende boekjaar verschuldigd.
5. Wanneer de overdracht tussen het lid en een partner geschiedt, is de partner als nieuw lid geen entreegeld en bondscontributie voor het lopende boekjaar verschuldigd.
Artikel 6 - Algemene rechten en verplichtingen met betrekking tot de tuin
1. Tenzij anders is bepaald, heeft een lid de vrije beschikking over de hem ter beschikking gestelde tuin en is hij vrij hierop bouwsels te plaatsen en beplantingen aan te brengen, mits hij zich houdt aan de daarvoor geldende voorschriften. De totale oppervlakte van de bouwsels en van verharding in de vorm van (sier)bestrating, paden, terrassen, broeibakken, e.d. mag niet meer bedragen dan dertig procent van het tuinoppervlak.
2. Een lid is verplicht om:
a. geen overlast aan andere leden of aan derden te bezorgen, o.a. doch niet uitsluitend door geluidsoverlast, het belemmeren of wegnemen van het zicht of zonlicht;
b. de eigen tuin, bouwsels, beplanting, alsmede de aan de tuin grenzende paden, hagen, sloten,
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
slootkanten en beschoeiingen goed te onderhouden en/of te vernieuwen, rekening houdende met de daarvoor geldende voorschriften van de bond en van de afdeling. Als een lid naar het oordeel van een afdelingsbestuur ter zake in gebreke blijft, kan zijn afdelingsbe-stuur het onderhoud voor rekening van het lid door derden doen uitvoeren;
c. die werkzaamheden op het tuinpark te verrichten, die te doen gebruikelijk of overeengeko-men zijn;
d. zich te houden aan de richtlijnen van de tuincommissie, de bouw- en taxatiecommissie en/of de bondscommissies;
e. geen schade toe te brengen aan het tuinpark of aan tuinen, beplantingen en bouwsels van andere leden;
f. de door de afdelingsvergadering per tijdseenheid vastgestelde aantal uren werkzaamheden (algemeen werk) te verrichten aan het tuinpark en verenigingsgebouwen. Op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van het lid kan het desbetreffende afdelingsbestuur hiervoor tijdelijk en persoonlijk dispensatie verlenen en/of hieraan voorwaarden verbinden. De dispensatie gaat derhalve niet automatisch over op een partner, ouder of kind, indien die met betrekking tot de desbetreffende tuin lid wordt.
3. Het is een lid niet toegestaan om:
a. het aan hem ter beschikking gestelde tuin aan een ander ter beschikking te stellen;
b. al dan niet tegen vergoeding de eigen tuin of de bouwsels door anderen te doen gebruiken of te doen bewonen;
c. materialen op te slaan buiten de eigen tuin;
d. aan de padzijde een heg te hebben hoger dan 80 cm;
e. in zijn opdracht door derden producten of materialen in de ruimste zin, af te leveren of te doen afleveren, tenzij bedoeld voor direct eigen gebruik;
f. zonder toestemming van een lid diens tuin te betreden, tenzij anders is bepaald;
g. de paden of slootkanten te versperren of sintels, grind, zand of andere materialen op de paden van de afdeling te laten liggen of in de gazons te storten;
h. in de paden te spitten of greppels daarlangs te (laten) graven, ook niet ten behoeve van het aanleggen van communicatie- en elektriciteitskabels;
i. afrasteringen te verbreken, grenspalen en algemene beplanting te verwijderen of te verplaatsen;
j. de hoofdwaterleiding en riolering te beschadigen en/of aftakkingen te maken.
k. zonder toestemming van het afdelingsbestuur op een andere locatie op het tuinpark dan op zijn eigen tuin beplanting toe te voegen of te verwijderen.
4. Het is een lid met betrekking tot vervoer(middelen) niet toegestaan:
a. zich op het tuinpark te bevinden met auto's en/of motoren zonder toestemming van het afdelingsbestuur;
b. fietsen, brom- en snorfietsen, bakfietsen, karren, motoren of enig ander vehikel of attribuut anders dan op de eigen tuin te plaatsen of te laten staan;
c. op het tuinpark caravans, vaartuigen, auto's en/of aanhangwagens en andere voertuigen, te plaatsen;
d. op de parkeerplaatsen voor gehandicapten auto's te parkeren, die niet voorzien zijn van een speciaal daarvoor bestemde kaart;
e. aanhangwagens, autobussen, boten, campers en caravans langer dan twee dagen achter elkaar op het parkeerterrein te parkeren, voor zover dit terrein in huur is bij de afdeling.
f. op een tuinpark een bromfiets, elektrische fiets of een elektrische accustep/autoped te gebruiken. Een afdelingsbestuur kan hiervoor ontheffing verlenen.
g. Het is een lid niet toegestaan op de eigen tuin of op het tuinpark handel te drijven, te venten of verkoopactiviteiten te ontplooien. Het desbetreffende afdelingsbestuur kan dispensatie verlenen en hieraan voorwaarden verbinden.
5. Het is een lid uit een oogpunt van milieu en hygiëne niet toegestaan:
a. afval op de tuin, het tuinpark of het parkeerterrein te verbranden;
b. in de open lucht open vuur te hebben met inbegrip van vuurpotten, vuurkorven e.d. Barbecueën is hiervan uitgezonderd.
c. chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken;
d. radio's of muziek in welke vorm dan ook zodanig ten gehore te brengen dat dit voor anderen hinderlijk is;
e. vuilnis, afval e.d. in sloten, op wegen of elders, ook in de nabijheid van het terrein van de afdeling, te deponeren;
f. sloten en paden te versperren of te verontreinigen;
g. anders dan natuurlijk materiaal op de tuin te begraven en/of andere stoffen dan regenwater in de sloot te lozen;
h. explosiemotoren, zoals motormaaiers en aggregaten, in de periode van één april tot één oktober in gebruik te hebben, tenzij anders voorgeschreven in het Huishoudelijk Reglement van de desbetreffende afdeling;
i. LPG (autogas) opgeslagen in welke soort tank dan ook te hebben en/of te gebruiken.
6. Het is een lid met betrekking tot dieren niet toegestaan:
a. vee, pelsdieren, pluimvee of duiven te houden;
b. bijen te houden zonder schriftelijke toestemming van het bestuur;
c. huisdieren te houden die overlast veroorzaken;
d. honden en/of katten onaangelijnd buiten de tuinen op het tuinpark te laten lopen;
e. uitwerpselen van honden of katten op het terrein achter te laten.
7. Nachtverblijf op een tuinpark is alleen toegestaan in de periode van één april tot en met dertig september. Het afdelingsbestuur kan ter zake van het in dit lid bepaalde dispensatie verlenen. Nachtverblijf is alleen toegestaan aan leden en hun gezinsleden. Op aanvraag van het lid kan het afdelingsbestuur ook aan andere relaties van het lid, voor een periode van ten hoogste vier weken, van het in dit lid bepaalde dispensatie verlenen. Voor deze bewoning mag geen vergoeding worden gevraagd. Toestemming tot nachtverblijf wordt door het afdelingsbestuur alleen gegeven als het tuinhuis voldoet aan de door de overheid daartoe gestelde eisen en voor zover het nachtverblijf door de overheid op het desbetreffende tuinpark is toegestaan.
8. Als de controle op de naleving van de in leden 1 t/m 7 bedoelde bepalingen daartoe noodzaakt, zijn ten minste twee leden van het desbetreffende afdelingsbestuur of van het bondsbestuur, dan wel twee door het afdelingsbestuur of het bondsbestuur aangewezen ge-machtigden bevoegd gezamenlijk de tuinen en bouwsels te betreden.
9. Ingeval van calamiteit is elk lid bevoegd de tuin en een bouwsel van een ander lid te betreden.
10. Het is een lid niet toegestaan ten behoeve van een bouwsel heiwerkzaamheden te verrichten of massieve betonplaten toe te passen. De bondsbouw- en taxatiecommissie kan hiervoor ontheffing verlenen. Het in de eerste zin vermelde verbod is niet van toepassing wanneer een bestaand bouwsel reeds op een betonplaat is geplaatst. Een betonplaat ten behoeve van een terras is nimmer toegestaan.
11. Indien de eigenaar van de grond van een tuinpark dit verlangt, is een lid gehouden de tuingrond vrij van bouwsels en beplanting op te leveren op een door de eigenaar of door het bondsbestuur bepaalde datum. In dat geval komt het lid geen recht op schadevergoeding toe, tenzij de bond van de eigenaar van de grond een schadevergoeding ontvangt, in welk geval het bondsbestuur bepaalt welk deel van die schadevergoeding aan het lid toekomt. Het voorgaande geldt ook indien een tuinpark wordt opgeheven of verplaatst. De bond zal zich in genoemde gevallen inspannen om van de eigenaar van de grond en schadevergoeding voor de leden te verkrijgen.
12. Indien een vertrekkend lid naar het oordeel van de tuincommissie van de afdeling zijn tuin heeft verwaarloosd, moet hij de tuin als schone tuingrond opleveren. Als hij hiertoe niet in staat is of in gebreke blijft, worden de kosten op hem verhaald.
13. Indien een lid is geroyeerd gelden na - en te rekenen vanaf de - ontvangst van de beslissing van het royement naast de overige verplichtingen voorts de navolgende verplichtingen:
a. het lid dient zijn persoonlijke eigendommen binnen veertien dagen te hebben verwijderd;
b. een taxatie van zijn bouwsels dient binnen vier weken te hebben plaatsgevonden. Het afdelingsbestuur maakt daartoe een afspraak met het geroyeerde lid dat gehouden is zijn medewerking aan de taxatie te verlenen.
c. het geroyeerde lid heeft alleen op zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur toegang tot het tuinpark, zulks uitsluitend ter verwijdering van zijn persoonlijke eigendommen en, ter voorkoming van waardevermindering, om onderhoud aan zijn bouwsels en aan de tuin te plegen;
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
d. het is het geroyeerde lid niet toegestaan deel te nemen aan de activiteiten van zijn tuinpark of om op zijn tuin te overnachten.
Artikel 7 - Financiële verplichtingen met betrekking tot de tuin
1. Aan een ter beschikking gestelde tuin zijn voor het lid lasten verbonden. Die lasten betreffen heffingen van onroerende zaakbelasting, rioolrechten, verontreinigingsheffing, reinigingskosten en andere door de afdelingsvergadering vastgestelde lasten.
2. De lasten zijn jaarlijks bij vooruitbetaling verschuldigd op een in het Huishoudelijk Reglement van de afdeling bepaalde datum. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt is het bepaalde in lid 4 en 5 van toepassing.
3. Indien een tuin geen tuinhuisje als bouwsel kent, is het afdelingsbestuur ter meerdere zekerheid van de nakoming van de uit het lidmaatschap voortvloeiende verplichtingen bevoegd van het lid een waarborgsom te verlangen waarvan het bedrag ten hoogste gelijk is aan tweemaal de jaarlijkse tuinlasten van die tuin. Indien het lid aan al zijn verplichtingen heeft voldaan, wordt - indien er geen bouwsel is - de waarborgsom of een gedeelte daarvan aan het lid terugbetaald indien het lidmaatschap is beëindigd. Over de waarborgsom wordt geen rente vergoed.
4. Een lid is verplicht zijn financiële verplichtingen op de door het bondsbestuur of het afdelingsbestuur aangegeven datum (de vervaldatum) te voldoen. Indien het lid een maand na de vervaldatum niet geheel aan zijn financiële verplichtingen heeft voldaan, is hij vanaf die datum zonder recht van beroep uitgesloten van deelname aan de activiteiten van de bond en van de desbetreffende afdeling totdat hij geheel aan zijn financiële verplichtingen heeft voldaan. Gedurende die periode kan het lid in de bond geen rechten uitoefenen en blijft hij verplicht te voldoen aan alle verplichtingen welke uit het lidmaatschap voortvloeien.
5. Indien een lid niet tijdig voldoet aan zijn financiële verplichtingen tegenover de bond of afdeling, is het lid vanaf de vervaldatum over het verschuldigde bedrag de wettelijke rente verschuldigd. Blijft het lid geheel of gedeeltelijk in gebreke, nadat hem een nieuwe termijn voor betaling is gegund, dan is het lid behalve de wettelijke rente ook 15% aan buitengerechtelijke kosten over het oorspronkelijke bedrag verschuldigd. Volhardt het lid in zijn verzuim, dan is hij naast de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten ook alle redelijkerwijs voor de inning van zijn schuld aan de bond door een advocaat of deurwaarder gemaakte kosten verschuldigd, tenzij de rechter anders beslist.
Artikel 8 - Verplichtingen tot zekerheid met betrekking tot de tuin
1. Een lid is verplicht zijn bouwsels en beplantingen in volle eigendom te bezitten.
2. Het lid verpandt zijn bouwsels en beplantingen bij onderhandse akte tot meerdere zekerheid aan de bond. Het is het lid niet toegestaan de bouwsels en beplantingen tot meerdere zekerheid aan anderen dan de bond over te dragen.
3. Het lid verleent aan het bondsbestuur een onherroepelijke machtiging om tot verkoop of verwijdering van zijn bouwsels en beplantingen over te gaan indien hij in gebreke blijft aan zijn verplichtingen te voldoen, nadat hem daartoe door het afdelingsbestuur een laatste termijn is gegund. De aan de verkoop of verwijdering verbonden kosten komen voor rekening van het lid. Het lid machtigt het afdelingsbestuur onherroepelijk reeds nu voor alsdan om in een voorkomend geval de tuin en zijn bouwsels en beplantingen te betreden om aan het in dit lid bepaalde uitvoering te geven.
4. De bond is gerechtigd al wat hij uit hoofde van het lidmaatschap van het lid te vorderen heeft te verrekenen met de opbrengst van bedoelde verkoop of bij gebreke van een verkoop met al dat geen dat hij van het lid onder zich heeft of krijgt.
Artikel 9 - Aanleg, indeling en onderhoud van de tuin
1. Ter bevordering van het juiste onderhoud en het aanzien van het tuinpark zijn de leden verplicht:
a. verordeningen en/of voorschriften, die zijn of nog worden uitgevaardigd ten aanzien van de bestrijding van gevaarlijke plantenziekten (b.v. aardappelmoeheid) of parasieten, stipt na te komen;
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
b. door ziekte en/of ongedierte aangetaste beplanting, als nodig, te vernietigen;
c. de tuin vrij te houden van rommel en vuilnis, hetgeen tevens inhoudt dat in de tuin of achter het tuinhuis geen voorwerpen mogen worden geplaatst, die het geheel ontsieren.
2. De daarvoor aangewezen commissie(s) houdt (houden), in opdracht van het afdelingsbestuur, toezicht op het onderhoud van sloten, heggen, paden, tuinen en bermen.
3. Bij verwaarlozing of achterstallig onderhoud zal het betrokken lid hiervan schriftelijk door het afdelingsbestuur in kennis worden gesteld, met de aanwijzing om het noodzakelijke werk vóór een bepaalde datum te verrichten. Mocht het lid hieraan geen gevolg geven, dan wordt het afdelingsbestuur hierover schriftelijk geïnformeerd door de commissie die de nalatigheid heeft geconstateerd.
4. Voor het kappen van bomen is een kapvergunning verplicht. De aanvraag hiertoe wordt bij het afdelingsbestuur ingediend en kan door het afdelingsbestuur worden afgehandeld of naar keuze van het afdelingsbestuur door het bondsbestuur.
Artikel 10 - Nutstuinen
1. Voor nutstuinen met bebouwing zijn de volgende extra bepalingen van kracht:
a. geen andere bomen dan fruitbomen die aan een maximale hoogte van 3 meter gebonden zijn;
b. maximaal acht m² gras, behoudens voor paden;
c. geen (tegel)terras, behalve bij een schuur, met een maximum van acht m²;
d. geen coniferen als tuinafzetting;
e. geen veranderingen aan te brengen in of aan de oever langs de sloot.
2. De totale oppervlakte van de bebouwing en bestrating van een nutstuin mag niet meer bedragen dan 20% van de tuinoppervlakte.
3. Het bepaalde in dit Artikel is alleen van kracht voor leden aan wie de bond na 13 juni 2000 een nutstuin ter beschikking heeft gesteld, alsmede op leden aan wie vóór die datum een nutstuin ter beschikking is gesteld indien zij na die datum de inrichting van hun nutstuin wijzigen.
Artikel 11 - Algemeen werk
1. Onder algemeen werk wordt verstaan alle werkzaamheden die voor het onderhoud van de grond, sloten en de gebouwen van het tuinpark nodig zijn.
2. Een lid is verplicht zowel binnen als buiten het tuinseizoen algemeen werk te verrichten. De werkzaamheden vinden plaats in opdracht en onder leiding van de desbetreffende commissie van de afdeling volgens een door deze opgesteld werkschema.
3. In afwijking van het in lid 2 bepaalde geldt de verplichting om algemeen werk te verrichten niet voor leden van vijfenzeventig jaar en ouder, mits het desbetreffende lid op zijn tuin in de vijf jaren voorafgaande aan de maand waarin hij vijfenzeventig jaar wordt heeft deelgenomen aan het algemeen werk dan wel een bestuurs- of commissie functie vervult, met uitzondering van het lidmaatschap van de kascommissie.
4. De bond sluit ten behoeve van het algemeen werk een collectieve ongevallenverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering af. De aansprakelijkheid van de bond is beperkt tot het door de verzekeraar uit te keren bedrag.
5. De bond kan alleen aansprakelijk worden gesteld als de in het kader van algemeen werk opgedragen werkzaamheden onrechtmatig zijn.
6. Zij die aan het algemeen werk deelnemen zijn verplicht zelf zorg te dragen voor passende kleding en schoeisel voor het uitvoeren van de opgelegde taken.
7. Het aantal uren algemeen werk per jaar wordt vastgesteld door de afdelingsvergadering en geldt per tuin.
8. Een lid kan zich bij het verrichten van algemeen werk laten vervangen, indien wordt voldaan aan door het afdelingsbestuur te bepalen voorwaarden, waaronder een minimumleeftijd van achttien jaar.
9. De leden van het bondsbestuur en het afdelingsbestuur zijn vrijgesteld van de verplichting om algemeen werk te verrichten. Het afdelingsbestuur kan aan andere leden van de eigen afdeling een dergelijke vrijstelling verlenen.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
10. Voor achterstallige werkbeurten bij beëindiging van het lidmaatschap, wordt aan het betrokken lid een bedrag per werkbeurt in rekening gebracht. Dit bedrag wordt vastgesteld door de afdelingsvergadering.
Artikel 12 - Bruikleen
1. De leden zijn aansprakelijk voor de door hen van de afdeling geleende of in bruikleen ontvan-gen gereedschappen.
2. Het in bruikleen gegeven materiaal dient te worden teruggebracht op dezelfde dag waarop het in bruikleen werd gegeven.
3. Het in bruikleen gegeven materiaal mag niet zonder toestemming van degene die belast is met de uitgifte daarvan, aan derden in gebruik worden gegeven.
Artikel 13 - Faciliteiten tuinpark
1. Alleen de bondsvergadering is bevoegd op verzoek van de desbetreffende afdelingsverga-dering besluiten te nemen met betrekking tot de aanleg van de volgende faciliteiten ten behoeve van de leden:
a. gas en telefoon;
b. (kabel)televisie.
2. Een afdelingsbestuur is bevoegd met betrekking tot de aanleg, het in stand houden of de beëindiging van de volgende faciliteiten ten behoeve van zijn tuinpark of een zich hierop bevindende tuin:
a. sperpaaltjes te plaatsen op de paden van een tuinpark;
b. sportaccommodaties en speeltuinen in te richten;
c. algemene vuilstortplaats aan te wijzen;
d. het met inachtneming van het in Artikel 15 bepaalde toegangshekken te plaatsen en deze af te sluiten.
3. De afdelingsvergadering is bevoegd besluiten te nemen met betrekking tot de aanleg van elektriciteit ten behoeve van de leden onder de volgende voorwaarden en condities:
a. voor de aanleg van elektriciteit is de toestemming vereist van twee/derde van de uitgebrachte stemmen van de afdelingsvergadering;
b. de aanleg, in het openbare gedeelte van het terrein, m.u.v. het graafwerk, mag uitsluitend worden uitgevoerd door een erkend installatiebureau en moet voldoen aan de eisen opgesteld door de overheid;
c. de elektriciteit mag per tuinhuisje niet meer dan 6 Ampère bedragen;
d. de aanleg vanaf de meterkast tot en met het tuinhuis moet worden aangelegd volgens de richtlijnen van de bond en behoeft de goedkeuring van een erkend bureau, tenzij het (aantoonbaar) wordt uitgevoerd door een erkend installateur;
e. de aanlegkosten worden hoofdelijk omgeslagen over de leden van het desbetreffende tuinpark, met dien verstande dat de huidige leden niet verplicht kunnen worden tot deelname;
f. tekorten die hierdoor ontstaan moeten worden gefinancierd uit het vermogen van de afdeling;
g. de afdelingsvergadering kan nieuwe leden verplichten tot aansluiting op het elektriciteitsnet en betaling van de aanlegkosten;
h. er wordt een afschrijvingsregeling ingesteld;
i. afrekening van het gebruik van elektriciteit vindt plaats op individuele basis via een meter;
j. leden die geen elektriciteit willen, moeten wel toestaan dat er eventueel een meterkast in hun tuin wordt geplaatst.
Artikel 14 - Overtreding
1. Indien er sprake is van een overtreding van bepaalde in dit reglement kan het afdelingsbestuur een waarschuwing geven en/of een ordemaatregel treffen om verdere overtreding te voorkomen.
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009
2. Wanneer dezelfde bepaling van dit reglement in een kalenderjaar voor de tweede maal wordt overtreden, kan het afdelingsbestuur van die overtreding aangifte doen bij de tuchtcommissie, welke aangifte met inachtneming van het Tuchtreglement wordt behandeld.
Artikel 15 - Ordemaatregelen
1. De tuinparken worden van overheidswege beschouwd als vrij toegankelijk. De opening- en sluitingstijden voor derden worden vastgesteld door de eigenaar (gemeente, stadsdeel) in overleg met het bondsbestuur dat dit van tevoren afstemt met het afdelingsbestuur. De openingstijden worden bij de ingang van het tuinpark geplaatst.
2. Het afdelingsbestuur is belast met de orde en de veiligheid op het tuinpark. In alle gevallen waarin de orde en veiligheid daartoe noodzaakt, kan een afdelingsbestuur die maatregelen nemen, die het noodzakelijk acht. Een lid is gehouden de gegeven aanwijzingen op te volgen en te handelen overeenkomstig de genomen maatregelen.
3. Een afdelingsbestuur is bevoegd, als het zulks noodzakelijk acht, leden, partners, ouder, kinderen, aspiranten en andere op het tuinpark aanwezige personen de toegang tot het tuinpark en de zich daarop bevindende bouwsels en verenigingsgebouwen voor een aangegeven termijn te ontzeggen.
4. Indien de in lid 3 bedoelde maatregel tegen een lid wordt genomen, doet het afdelingsbestuur van de overtreding aangifte bij de tuchtcommissie, die de zaak in behandeling neemt overeen-komstig de bepalingen van het Tuchtreglement.
Het lid tegen wie een ordemaatregel is genomen, kan de tuchtcommissie verzoeken de orde-maatregel voor de duur van de behandeling van de zaak ongedaan te maken. Als de tuchtcommissie het verzoek inwilligt, kan zij aan haar beslissing voor het betrokken lid voor de duur van de behandeling van de zaak voorwaarden verbinden.
Overgangsbepaling
Vanaf de datum waarop dit reglement in werking treedt worden tuinen ter beschikking gesteld door middel van een ‘tuinregistratieformulier’. De voordien met leden gesloten huurovereenkomsten worden bij de inwerkingtreding beschouwd als een ‘tuinregistratieformulier’ met de daarbij behorende rechten en verplichtingen voortvloeiend uit de statuten- en reglementenwijziging d.d. 31 januari 2009. Vanaf de inwerkingtreding vervallen alle aanspraken van de medehuurders op basis van de voordien gesloten huurovereenkomsten.”
© Bond van Volkstuinders, Amsterdam, 31 januari 2009